Natuurfotografie, Streekgeschiedenis, Genealogie

Posts tagged “Woudsend

Rondom Indijk

Indijk ofwel Yndyk, het is een streekdorp langs de oever van het Heegermeer. Van oorsprong is het wel een dorp, tegenwoordig is de “kern” meer de witte schimmel van Woudsend. Bij een dorp hoort natuurlijk ook een kerk. Die is er vroeger wel geweest. Die kerk was aan Sint Nicolaas gewijd. In 1598, na de Reformatie, werd deze kerk hersteld en voorzien van gebrandschilderde ramen. Een dikke eeuw later bleek de kerk nog slechts een ruïne te zijn waarbij een klokkestoel stond. In 1788 stond alleen die klokkestoel er nog. Die klokkestoel (wel vernieuwd) staat er nu nog. Je zou er zomaar aan voorbij rijden, vanaf de weg valt het allemaal niet erg op.

kerklocatie Indijk

kerklocatie Indijk

Op het “kerkhof” staan nog een aantal oudere grafstenen.

kerkhof Indijk

kerkhof Indijk

De voorlaatste klokkenstoel werd in 1949 verwoest door een storm. Het leek erop dat Indijk alleen verder zou moeten met een “leeg” kerkhof. In 1978 kon de dorpsgemeenschap echter toch nog een klokkenstoel laten bouwen. Nu is het dorpje met ongeveer 120 inwoners, dat zal vroeger niet veel meer zijn geweest. Een hele prestatie om met zo’n kleine gemeenschap nog een dergelijke uitgave te kunnen doen.

klokkestoel Indijk

klokkestoel Indijk

De klok werd in WOII geroofd, maar is na de oorlog gelukkig weer terug gevonden. Die klok hangt nu weer in de vernieuwde klokkestoel. Zoals geschreven is de huidige “kern” van Indijk aan Woudsend vastgeplakt. In dat dorp kwam ik langs een molen, die daar langs de weg staat. Met een witbewolkte blauwe lucht heb ik ook die molen fotografisch “meegenomen”.

molen Woudsend

molen Woudsend

Het is een waterrijk gebied, daar bij de oever van het Heegermeer. Geen wonder dat er ook Grote zilverreigers aanwezig kunnen zijn.

Grote zilverreiger

Grote zilverreiger

Die waren er dan ook, maar op de foto wilden ze niet. De bovenstaande is er eentje uit het archief, statig staand op één poot. De klokkestoel van Indijk heeft dan wel acht poten, maar staat net zo statig een gezicht aan het dorpje Indijk te geven.

Advertentie

Waarde en geliefde huisvrouwe

Niets stond Anne Wiegers Visser in de weg om een voor zijn tijd goed leven te leiden. Hij werd op 3 maart 1765 in Woudsend gedoopt als zoon van Wieger Annes Visser en Wietske Michiels Tromp. Zijn vader was eigenaar van een scheepswerf en koopman. Zijn grootvader Anne Wiegers Visser was vis- en palinghandelaar in Woudsend.

In 1769 legde de kleine Anne samen met zijn jongere broer Michiel de eerste steen van een nieuw, door hun ouders gebouwd, huis. Anne werd met de achternaam Visser van zijn vader vermeld en Michiel met die van zijn moeder, Tromp.

fragment gevelsteen Anne W. Visser

Op de steen staan de namen van de eerste-steen-leggers, een rijmpje en de namen van stichters van het huis:

Anne W. Visser –  Michiel W. Tromp

Dees Twee Jongelingen Te Saam Gemeen

Die Laagen Hier De Eerste Steen

Kinderen Van Den Eigenaar

Die Van Dit Huis De Stigter Waar

W:As. Visser – Wi Ms Tromp

Een complete beschrijving en afbeelding van de gevelsteen is terug te vinden in de collectie van het Fries Scheepvaartmuseum in Sneek, klik hier. In dat museum zijn overigens veel meer archivalia van de Visser en Tromp familie te vinden zoals portretschilderingen en tekeningen, ook online.

Anne trouwde in 1784 in Woudsend met Jetske Jelles (later Van der Zee), gedoopt in 1766 in Woudsend als dochter van de grootschipper Jelle Hanzes en diens vrouw Popk Johannes. Anne zelf wordt vermeld als koopman, hij zal misschien de traditie van vis- en palinghandelaar hebben voortgezet. Anne en Jetske kregen twee kinderen, Wieger Annes Visser (1786-1846) en Popk Annes Visser (1788-1807).

Weer leek alles van een leien dakje te gaan. Helaas, er tekende zich een klein drama af in het gezin.

In 1805 verscheen er een advertentie in de Leeuwarder Courant waarin Jetske Jelles als weduwe van Anne Wygers Visser te Woudsend voor zichzelf en voor haar twee kinderen bij Anne liet weten de boedel te hebben geabondoneerd (verlaten) en gerepudieerd (verworpen). De crediteuren konden zich melden op de rechtkamer van Wymbritseradeel in Sneek. Er moesten curatoren over de boedel worden gekozen en aangesteld.

Advertentie curatoren Visser – van der Zee

Op 16 april 1806 verscheen opnieuw een advertentie in dezelfde krant. Er moesten nieuwe curatoren worden gekozen. De eerst gekozenen hadden voor de eer bedankt.

In 1795 verscheen er een mededeling van Jetske Jelles in de Amsterdamsche courant waarin Jetske liet weten dat haar man Anne Wygers Visser haar enige jaren geleden verlaten had. Intussen had ze vast bericht gehad dat Anne ruim een jaar geleden in Oostende (=Ostende, België) was overleden en begraven.

Anne Wiegers Visser was dus jong overleden, hij werd niet ouder dan 30 jaar. Jetske bleef achter met beide kinderen. Een failliete boedel lijkt uiteindelijk in 1805 / 1806 het gevolg te zijn.

mededeling overlijden Anne Wiegers Visser

Jetske Jelles hertrouwde op 28 september 1796 in Sloterdijk (Amsterdam) met de zeeman Jan Pieters Hemsen (1763 Dantzig – Woudsend 1846). Tussen 1798 en 1812 werden er in Woudsend vier kinderen geboren in het huwelijk van Jan Hemsen en Jetske van der Zee, een Pieter, twee keer een Akke en een Christina.

Anne Wiegers Visser’s overlijdensjaar wordt soms vermeld als zijnde het jaar 1796. Oorzaak daarvan is waarschijnlijk een akte in de huwelijksbijlagen van zoon Wieger, die verklaarde dat zijn vader in het jaar 1796 in Oostende was overleden. In werkelijkheid was dat al een “groot jaar” (meer dan een jaar) voor december 1795, dus ergens in de herfst van het jaar 1794. Wieger gaf ook een beroep van zijn overleden vader op, zijnde zeilmaker. Anne Wiegers Visser had dus zijn vrouw en kinderen verlaten, kwam (uiteindelijk) in Ostende terecht, werd / bleef zeilmaker en overleed in 1794 in Vlaanderen.

Daarmee begint het familiedrama zich al af te tekenen. Het beeld wordt helemaal duidelijk door een akte in het archief van het Hof van Friesland gedateerd 5 mei 1791. Hielke Ages Tromp, koopman in Woudsend treedt dan op als gelastigde van zijn schoonvader Jelle Hanses, de grootschipper. Jelle Hanses was tevens de vader van Jetske Jelles van der Zee. Er moesten regelingen worden getroffen betreffende Anne Wiegers Visser, die anderhalf jaar geleden was vertrokken met achterlating van zijn vrouw, kinderen en boedel in Woudsend. Anne had al z’n geld verkwist en woonde toen (1791) “naar men zegt” in Vlaanderen.

In de portefeuille is een kopie van een brief opgenomen die Anne op 10 juli 1789 schreef vanuit Gravelinus aan zijn “Waarde en geliefde huisvrouwe” Jetske Jelles in Woudsend. Gravelinus ligt tussen Duinkerken en Calais in Frankrijk. Later (na 1789) is Anne dus verhuisd naar Vlaanderen.

Een afschrift van deze brief staat in onderstaand bestand.

Brief van Anne Wiegers Visser aan zijn vrouw Jetske Jelles

Voorzichtig concludeer ik dat Anne eind 1789 is “gevlucht” naar het buitenland. In die tijd vluchtten er meer Friezen naar het noorden van Frankrijk. Gravelinus was een plaats waar meerdere patriotten terecht kwamen. Of dat ook met Anne het geval is, dat is mij niet duidelijk. Wel was zijn vader Wieger Annes Visser lid van de Provisionele Representanten van het Volk van Friesland in 1795 en lid van het Provinciaal bestuur van Friesland tussen 1796 en 1798 in de Bataafse republiek.

Volgens zijn schoonvader Jelle Hanzes was het Annes eigen schuld door verkwisting. Anne, eerst koopman, blijkt inderdaad zeilmaker te zijn geworden. In tegenstelling tot vele anderen die nooit meer iets van zich lieten horen had Anne vanuit het buitenland nog wel contact met zijn echtgenote en andere familie. Echtgenote Jetske had hem wel het een en ander verweten met “uitdrukkingen, die juist niet al te billijk zijn”. Anne wilde dat Jetske bij hem kwam wonen in Gravelinus. Het was er bijna net als in Stavoren. Anne wilde wel graag snel antwoord, het was van belang dat Jetske kwam, dan kreeg Anne een hoger salaris. Zoals hiervoor al bleek is Jetske niet gegaan en de afwikkeling van de schulden van de dan al lang overleden Anne heeft zich nog jaren lang voortgesleept.

Jetske van der Zee overleed in 1826 in Woudsend en haar tweede man Jan Hemsen, toen sjouwerman, overleed daar in 1846.

Jetske liet een nageslacht in Bolsward en Amsterdam na met de achternaam Visser (uit het 1e huwelijk) en (uit het 2e huwelijk) met de achternaam Hemsen (veelal in het Groningse), maar ook in Tilburg. Ook een organist van de Nieuwe kerk in de stad Groningen behoorde tot Jetskes nageslacht Hemsen. Verder een familie Nieuwland in Barneveld en omgeving via dochter Christina.