Vondeling
Een tekenaar van schoolplaten tekende een romantisch beeld. Bloeiende heide, een adder, hagedis, vlinder (een blauwtje), insecten, een muis, zelfs nog een klokjesgentiaan. Het zag er allemaal prima uit.

schoolplaat heide
Zo romantisch was het echter niet altijd. Lees maar onderstaand krantenartikel.

Leeuwarder Courant 3 juni 1831
Samengevat komt het hierop neer dat Wolter Schans uit Smilde op 31 mei 1831 ’s morgens om half vijf naar zijn werk in de venen van Appelscha liep. In de heide vond hij een huilende, achtergelaten, baby. Wolter raakte overstuur en riep de hulp in van arbeiders die daar in de buurt aan het werk waren. Samen met veenbaas Klaas de Vries liep hij terug naar de plaats waar hij de baby had gevonden. Waar dat precies was wist hij door de schrik al niet meer, maar na enige tijd begon het kind opnieuw te huilen en zo konden ze het vinden. Het kind was in een soort schort en andere lappen gewikkeld. Waarschijnlijk had het kind al de hele nacht in de heide gelegen want de doeken waarin het gehuld was waren nat van de dauw. Ze brachten de baby naar het gemeentebestuur. Daar kwam men tot de conclusie dat dit jongetje ongeveer vier of vijf weken oud was. Zo te zien aan de kleren en doeken moest de moeder van het kind heel arm zijn, misschien wel een bedelaarster.
Het jongetje werd op diezelfde dag nog in het bevolkingsregister van Ooststellingwerf ingeschreven en er werd een geboorteakte opgemaakt. Hij kreeg van de ambtenaren de toepasselijke naam Jozeph van de Heijde. Hij werd ondergebracht bij het echtpaar Lolke Ybes Veenstra en Hinke Eizes de Jong.
Enige tijd later lijkt het alsof men de moeder heeft gevonden. Wie dat was….? Er stond een naam van die moeder in de krant. Maar daar heb ik zeer grote twijfels bij. Die moeder moet dan met een tussenpoos van drie weken tijd twee keer zijn bevallen. Vandaar dat ik die naam hier niet noem. Het jongetje bleef waarschijnlijk bij zijn pleegouders in Appelscha.

Leeuwarder Courant jaar 1831
Het krantenartikel (fragment) hierboven is lovend over pleegmoeder Hinke, die de vondeling met dezelfde genegenheid en liefde behandelde als haar eigen kinderen. Ook wordt nog vermeld dat toen ze de kleine Jozeph “ontving” het kind was overladen met ongedierte. Geen wonder als hij een nacht in de heide had gelegen.
De kleine Jozeph werd groot, hij trouwde in 1857 met Aukje van Wallinga, een dochter van Jan van Wallinga en Femke Ottema. Ze kregen vijf kinderen: Lolke (1859), Jan (1862), Femke (1866), Ybe (1869) en Jeltje (1873). Zijn echte moeder werd niet vernoemd, ook zijn pleegmoeder niet, wel zijn pleegvader.
Zoon Lolke duikt later op in Jonkersland en Dokkum, Ybe in Arnhem, Jan in Gasselte en Nieuwe Pekela en Jeltje in Winterswijk. Femke overleed in 1892 in Appelscha, Haar grafsteen staat vlak bij die van haar ouders. Bij de kinderen en aangehuwden vinden we vermelding van beroepen als onderwijzer, hoofdonderwijzer, fabrieksdirecteur en directeur zuivelfabriek terug. Zelf stond Jozef te boek als vervener.
Het is dus goed gekomen met de vondeling Jozef van de Heijde, zijn eigen kinderen kwamen goed terecht. De naam die men hem in 1831 gaf is hij altijd blijven dragen, hoewel er meerdere spellingsvormen werden gebruikt . Hij overleed op 28 januari 1891 in Appelscha. Zijn grafsteen staat in die plaats nu (in 2010) nog op de begraafplaats aan de Oosterse Es. Die onthult ook zijn precieze geboortedatum: 10 april 1831.

Grafsteen van Jozef van de Heijde
Bijna zeker is dat hij in de nacht van 30 op 31 mei 1831 eenzaam en alleen in de heide heeft gelegen. Nee, het is niet altijd die romantische heide.
Recente reacties