Sturnus vulgaris
Vol goede moed ben ik in het nieuwe jaar het veld ingetrokken op zoek naar vogels of mooie landschappen. Het was stil, erg stil buiten. Hier en daar liepen nog wat schapen en een enkel paard, maar verder leek het landschap bijna leeg.

Ja… de felrode overall van een vogelverschrikker wapperde af en toe en in de verte reed een roodgejasde fietser, maar verder was het zoeken naar beweging. Hij zal z’n ”’werk” wel goed hebben gedaan, er was in de verste omtrek geen gans te bekennen.

Ja … en als je er dan een vogel vindt dan wil hij niet op’t portret. Deze Grote zilverreiger ging er luid schreeuwend vandoor. Dat had van mij niet gehoeven, ik was toch niet van plan lang te blijven.

Na enige omzwervingen kreeg ik toch nog een drietal vogels voor de lens die wel even wilden stilstaan. Hun wetenschappelijke naam is Sturnus vulgaris, vertaald is dat Gewone Spreeuw.

Ze hadden hun gespikkelde winterjas nog aan. Ik gebruik hun wetenschappelijke naam hier om de vogels even te laten opvallen. Want ondanks dat het ”gewone” spreeuwen zijn en ze overal opduiken zijn het toch wel mooie vogels. Op de foto’s komt hun kopergroene onderkleur op de vleugels al een beetje naar voren.

en zo met z’n drietjes zijn het net de drie kleine kleutertjes, nu eens staande op een paal, met hun mooiste winterpakje aan.
Vogels, heel veel vogels
Het lokte me eigenlijk niet zo erg in de afgelopen week om buiten rond te scharrelen. Het was koud met een snijdende noordenwind, het regende zoveel dat het veld voor m’n huis op een modderpoel begon te lijken, het waaide hard en het onweerde ook nog eens. Maar het voorjaar nadert, dus eropuit, op zoek naar die zomergasten. Ik verwachtte toch nog wel ergens een zielig stil zittende Kievit of een Tureluur te kunnen ontdekken. Veel vogels verwachtte ik niet te zien. Maar dat pakte anders uit, heel anders dan ik verwachtte. Want ik zag veel vogels, heel veel vogels, maar wel anders. Het begon met deze twee exemplaren Grauwe gans, kennelijk de gans der ganzen want wetenschappelijk heet deze Anser anser, dubbelop dus.

Grauwe gans – Anser anser-
Al gauw belandde ik tussen grote groepen Kolgans, Anser alfibrons wetenschappelijk genaamd. Dit zijn weglopers, als je in de buurt komt kuieren ze bij je vandaan en het werd moeilijk zo’n grote groep van dichtbij vast te leggen. Een paar vogels hielden het wat langer vol en die kon ik van redelijk dichtbij fotograferen.

Kolgans – Anser alfibrons –
Even verderop zag ik een mix van Kolgans en Brandgans.

Kolgans en Brandgans mix
Weer iets verderop werd het een vrolijke boel. Honderden spreeuwen stonden links van, midden op en rechts van de weg. Vanuit de verte leek het alsof er overal modder lag. Ik had een totaalbeeld in m’n hoofd, ik heb zelden zoveel spreeuwen tegelijk aan de grond gezien. Dat ging niet door, ik kwam waarschijnlijk te dichtbij. De meeste spreeuwen vertrokken, slechts een klein groepje bleef. Dat leverde een beeld op drie soorten vogels in een weiland, vooraan de spreeuwen, daarachter kolganzen en helemaal achteraan een grote groep meeuwen.

spreeuw, gans, meeuw
Tenslotte kreeg ik iets verderop nog een groep Brandgans voor de lens. Ik had me erbij neergelegd en dacht: “dit wordt een anser-dag” (ganzen-dag). Maar laat die brandganzen nu net een andere wetenschappelijk naam hebben gekregen namelijk Branta leucopsis, lekker duidelijk.

Brandgans – Branta leucopsis –
Deze zijn van de drie soorten die ik zag de meest schuwe en ik kreeg dan ook een vliegshow van ze.

Brandgans vlucht
Hupsakee, met z’n allen d’r vandoor.

Brandgans vlucht
Om een stuk verderop maar weer te landen, maar dat was te ver weg voor een foto.

Brandgans in de vlucht
Dit zijn echt mooie vogels, maar het zijn er wel erg veel tegenwoordig. Ik kan me niet herinneren ooit zoveel vogels tegelijk binnen een paar honderd meter te hebben gezien. Hopelijk krijg ik de volgende keer toch wat meer zomergasten voor de lens.
Novemberblik in de weilanden
Tussen alle zwamrondjes door ben ik in de afgelopen weken nog wel een keer de weilanden ingetrokken, op zoek naar wintergasten. Dat was in de tweede week van november. Het werd echter een rondje met onverwachte gasten. Er was nog een grote groep wulpen in een weiland aan het foerageren. Zeker twintig stuks. Die verwacht je niet meer in november. Ze zullen zeker op doorreis zijn geweest. Toch wel apart, een stel Wulpen in november.

Wulp
Maar mooi als altijd, dat wel.

Wulp
Nog meer verbaasd was ik toen ik een Graspieper zag. Die zou al lang weg moeten zijn. Maar deze stond nog vrolijk op de uitkijk. Weer iets bijzonders.

Graspieper
Minder bijzonder is dat er nog jongvee buiten liep. Ze waren in het gezelschap van een grote groep Spreeuwen. Hoewel de Spreeuw hier het hele jaar door aanwezig is zijn dit toch trekkers uit het noorden, die soms met grote groepen, vooral in deze tijd van het jaar, de weilanden kunnen bevolken. Op de foto kon ik lang niet alle spreeuwen kwijt, ze waren overal rondom me heen.

jongveen met Spreeuwen
En hoewel de Buizerd hier ook het hele jaar door aanwezig is, zijn er ’s winters toch meer als ze vanuit het koude noorden afzakken naar warmere oorden. Misschien was de onderstaande daar ook eentje van. We konden het zoals bijna altijd niet eens worden over het maken van een foto waarbij de vogel op een paal staat. Dus dan maar als hij wegvliegt.

opvliegende Buizerd
Het was de tweede week van november, een beetje vreemd was het wel dat er nog wulpen waren en zeker die Graspieper. Een beetje van alles wat, nog zomergasten en ook wintergasten. Die mix verwacht ik in oktober, maar het kan dus ook nog in november.
Recente reacties