Natuurfotografie, Streekgeschiedenis, Genealogie

Posts tagged “Skûtsjesilen

Enige nostalgie

Het is vakantietijd en ook ik heb me in de afgelopen week rustig gehouden. Het werd een week met vooral in het begin visite. Erg veel behoefte om eropuit te trekken had ik dan ook niet. Zeker niet omdat momenteel de wedstrijden van het Skûtsjesilen rechtstreeks op TV worden uitgezonden. “Vroeger” trok ik eropuit om de wedstrijden ter plekke te bekijken. Dat lukt me niet echt meer, zeker niet in de plaatsen dichtbij zoals De Veenhoop en Eernewoude, waar het zicht vanaf de wal op het wedstrijdwater heel beperkt is, waar je lange einden moet lopen en je meer mensen ziet dan skûtsjes.

De vlinders waren mijn beste vrienden in de afgelopen week in de tuin, zoals deze Dagpauwoog. Vlinders die ik al sinds het eerste begin van mijn fotografiehobby heb kunnen vastleggen. Toen nog in zwart-wit en daardoor minder spannend om hier te laten zien. In kleur zijn ze veel mooier.

Dagpauwoog

Toch was daar wel het verlangen om de IJsselmeerkust weer eens te bezoeken.

IJsselmeer

De foto’s hierboven en hieronder zijn genomen vanaf Reaklif en op de achtergrond ligt Stavoren, of Staveren of Starum, het is maar net waar je vandaan komt hoe je deze plaats noemt. Op deze foto is het IJsselmeer leeg, maar dat was vandaag anders. Vandaag werd daar een wedstrijd gevaren met de skûtsjes.

IJsselmeer

Weer bekroop me dat nostalgisch gevoel. Lang geleden ging ik af en toe op een wedstrijddag naar zo’n zeilwedstrijd toe. Een auto had ik nog niet, dus de reis werd gemaakt op mijn brommertje. Dat zo’n reis een paar uur duurde, dat deerde niet. Met mijn eerste Praktika spiegelreflex-camera heb ik overal foto’s gemaakt van die zeilwedstrijden. Voor mijn gevoel waren het toen nog echte skûtsjes, de werkpaarden van het water. Nog uitgevoerd met zeilen van katoen en verder redelijk origineel.

Skûtsje Grou (oud)

Tegenwoordig hebben ze allemaal kunststof zeilen en de schepen zijn zodanig verbouwd dat het snelheidsmonsters zijn geworden. Bovendien hebben ze nu allemaal een bruin grootzeil en een witte fok. Dat was vroeger anders, wit- wit kwam ook voor. Het originele is er wel vanaf. Van die oude schepen heb ik voor vandaag een paar foto’s bij elkaar gezocht. Toevallig wel de koplopers uit het klassement van dit jaar. Hierboven het skûtsje van Grou

Skûtsje Lemmer (oud)

en hierboven die van Lemmer, wij zeggen hier De Lemmer, met op de achtergrond weer Grou. Momenteel staat De Lemmer hoger in het algemeen klassement maar de verschillen zijn minimaal. Heel anders is het verschil tussen vroeger en nu qua uitvoering, dat is als dag en nacht verschil. En om eerlijk te zijn, die oude schepen hebben toch mijn voorkeur. Tja …….., dat noem je nostalgie.

________________________

Hieronder zal wordpress wel weer een heleboel advertenties plaatsen. Daarvoor ben ik niet verantwoordelijk. Daaronder vindt u weer te mogelijkheid om op dit bericht te reageren. Dat hoort dan wel weer bij dit bericht.

____________________

Advertentie

Geen nostalgie meer

Het is hier bouwvak-vakantie. Traditioneel worden er in Fryslân dan zeilwedstrijden met oude vrachtschepen gehouden, het zogenaamde Skûtsjesilen, wat je uitspreekt als “skoetsje sielun”. Er zijn twee soorten competities. In de eerste twee weken worden de wedstrijden georganiseerd door de Sintrale Kommisje Skûtjesilen (SKS) en in de derde week wordt het Iepen Fryske Kampioenskip Skûtjesilen (IFKS) (open kampioenschap) georganiseerd. De SKS is de oudste van de twee en organiseert wedstrijden waarbij commissies van dorpen en steden hun schip inzetten. Dat schip moet vroeger werkelijk als vrachtschip zijn gebruikt. Aan het roer bij de SKS staat een schipper uit besloten kring, een afstammeling van de oude skûtsjeschippers. Bij het IFKS zijn de schippers niet uitsluitend afstammeling van de oude schippers, maar meestal zelf eigenaar van het schip. Bij de SKS varen uitsluitend de schepen van veertien stads- of dorpscommissies.

Vroeger volgde ik dit zeilfestijn en had natuurlijk m’n fototoestel bij me. Hieronder het skûtsje “De Heale Moanne” (De Halve Maan) wat ook het zeilteken van dit schip is. Dit is de enige vreemde eend in de bijt omdat het schip niet eigendom is van een stad of dorp maar van de personeelsvereniging van Philips Drachten. De foto is uit de jaren zeventig.

Skûtsje De Halve Maan

Skûtsje De Halve Maan

Hetzelfde schip nog eens en dan in de jaren tachtig van de vorige eeuw.

Skûtsje De Halve Maan

Skûtsje De Halve Maan

Ook uit de jaren tachtig is de foto van onderstaand schip, de “Súdwesthoek” die uitkomt voor de commissie van Stavoren.

Skûtsje Súdwesthoek

Skûtsje Súdwesthoek

De schepen zijn  niet meer traditioneel uitgerust. Het katoenen zeildoek op de oude schepen is vervangen door kunststof, sommige schepen zijn verlengd, langer gemaakt en soms ook weer korter gemaakt en de bemanning is niet meer de traditionele bezetting van zo’n oud vrachtschip. Ze volgen tegenwoordig allerlei teambuildingscursussen en dergelijke. Bovendien zijn er allerlei “formules” losgelaten op de schepen om ze allemaal ~gelijk~ te maken qua prestatie, overigens met meer of minder succes.

Ook zijn sommige schepen aan de kant gezet en vervangen door andere. De traditionele schepen zijn omgebouwd naar racemachines. De kleuren van de zeilen zijn standaard geworden, een bruin grootzeil en een witte fok. Dat maakt het voor mij allemaal minder herkenbaar en minder aantrekkelijk. De laatste twintig jaar ben ik dan ook niet meer wezen kijken. De nostalgie is min of meer verdwenen. Wat overigens niet zegt dat de wedstrijden minder spannend zijn geworden, je moet van goeden huize zijn om zo’n vrachtschip onder zeil in bedwang te kunnen houden.

Het enige dat gelijk gebleven is zijn de zeiltekens, zoals die halve maan en de plaatsen waar gezeild wordt. Achter die zeiltekens “hangen” compleet andere schepen. Dat zeilteken verwijst voor mijn gevoel als enige nog naar de traditie. De nostalgie is afgeschaft.


Slokje

Zo langzamerhand komt er weer een eind aan de evenementen in Fryslân. In de afgelopen drie weken werden weer de wedstrijden van het Skûtsjesilen gehouden. Eerst twee weken van de SKS (gesloten, slechts voor een beperkte groep schippers) en daarna nog een week IFKS (open kampioenschap). Om eerlijk te zijn, vroeger had ik meer met dit evenement, het zeilen met oude vrachtschepen (tjalken), tegenwoordig wat minder. De nostalgie is een beetje verdwenen, door allerlei verbouwingen aan de oude schepen heeft men er racemonsters van gemaakt en het oude vrachtvaren is alleen nog in de scheepsmodellen terug te vinden.

Skûtsjesilen anno 1970

Elk jaar weer komen de sterke verhalen bovendrijven en steevast komt ook de naam van de “schippersdrank” Beerenburg opnieuw voor het voetlicht, als zijnde het Friese “slokje” (drankje) bij uitstek. Echter, deze kruidenbitter heeft geen Friese maar een Amsterdamse oorsprong. De plaats van herkomst is te herleiden naar de Stromarkt (vroeger Stroomarkt) in Amsterdam. Naar het pand waar het “Wape van Venetiën” aan de voorgevel prijkt. In de volgende links is dit het pand met de beide rode voordeuren. Ook het wapen in de voorgevel is daarop zichtbaar, klik hier (pand) en hier (wapen).

Het wapen van Venetië is enigszins vrijelijk gebruikt. De gevleugelde leeuw klopt wel. De tekst in het boek dat deze leeuw vasthoudt bestaat uit de letters H en B, terwijl er eigenlijk een Latijnse verwijzing naar Sint Marcus zou moeten staan.  De letters H B verwijzen naar een zekere Hendrik Beerenburg, zegt men.

Wie de geschiedenis van het kruidenbitter probeert te achterhalen stuit op talloze verhalen over erfgenamen van Hendrik Beerenburg die het geheime recept van de kruiden door de eeuwen heen hebben bewaard. De data spreken elkaar vaak tegen en dat maakt natuurlijk nieuwsgierig hoe het werkelijk zit. Het lijkt er op dat de commercie hier en daar de data wat vrijelijk interpreteert. Daarom ben ik ooit, voor zover mogelijk, maar eens met een schone lei begonnen.

Uitgangspunt was dat mevrouw M.A.E. van Deventer (1899 Hees-Amsterdam 19??) de laatste “erfgenaam” van het geheime recept was. Dus maar eens proberen een familielijn te vinden naar Hendrik Beerenburg. Deze leefde in de eerste helft van de 18e eeuw in Amsterdam. Een echte afstammingslijn heb ik echter niet kunnen vinden.

Wel is er een ander verband aan te wijzen. Daarin speelt de locatie aan de Stromarkt in Amsterdam met het wapen van Venetië een hoofdrol. De ouders van mevrouw Deventer waren L.W.J van Deventer (1863 – 1943) en A.M.G. La Grange (1872 – 1932). De Van Deventer-lijn kwam uit Katwijk, La Grange uit Amsterdam. Toen er in 1900 een zoon in Amsterdam werd geboren woonden de ouders op het adres Stroomarkt 9. Daarvoor woonden ze in de buurt van Nijmegen en later nog in Mill (N.B.) en in de stad Utrecht maar ze keerden uiteindelijk terug naar Amsterdam. A.M.G. La Grange was een dochter van Jacobus La Grange (1841-1890) en Susanna Antoinetta Francisca Hunteman (1847-1884). Hun huwelijksreceptie in 1868 vond plaats in het pand met nummer L804 aan de Stroomarkt in Amsterdam. Het is dit nummer L804 wat we ook vaak terugvinden in de advertenties betreffende de maagkruiden van de firma Hendrik Beerenburg. In 1878 liet Jacobus La Grange het pand Stromarkt 9 verbouwen, de bouwtekening daarvan  is terug te vinden in de beeldbank van het Stadsarchief van Amsterdam.

advertentie Beerenburg maag-kruiden

Het pand met het wapen van Venetië had in het midden van de negentiende eeuw het adres Stroomarkt 16.

advertentie maagkruiden Stromarkt 16

Er is dus sprake van de adressen Stroomarkt 9 en Stroomarkt 16. Misschien heeft er een vernummering plaatsgevonden of misschien is het wapen ooit verplaatst omdat het meer voor commerciële doelen diende dan als onverbrekelijk bij een bepaald huis behorende, wie zal het zeggen?

advertentie Beerenburg maag-kruiden

De La Grange familie levert verder geen verbinding op met Hendrik Beerenburg, wel de Hunteman-familie. Susanna Hunteman was een dochter van Franciscus Theodorus Engelbertus Hunteman (1810 -1877) en Henrica Alida Bisschop (1809-1866). In hun huwelijksakte uit 1836 staat aangegeven dat Franciscus woonachtig was op het adres Stroomarkt 16.

Franciscus (Franz) Hunteman was een zoon van Bernt Anthon Hunteman (ca. 1773 – 1846) en Susanna Termars. Het was deze Bernt Hunteman die op 17 november 1799 een huis en erf bij de Nieuwendijk aan de Stromarkt in Amsterdam kocht (betaalde) van de erven van Maria Alijda Wolpink, de weduwe van Hendrik Beerenburg. Dit is waarschijnlijk hetzelfde huis dat Hendrik Berenburg (slechts één e) op 10 november 1724 kocht van de erven van Maria Jacoba Schellinger. In de transportakte staat het omschreven als een huis en erf bij de Singel aan de Westfriese Korenmarkt. Volgens het Amsterdams stadsarchief betreft het hier een huis aan de Stromarkt.

Toen Hendrik Berenburg dat huis kocht in 1724 was hij getrouwd met Sara Agtienhoven. In maart 1727 hertrouwde Hendrik met Maria Alida Wolpink. Uit het eerste huwelijk zijn me geen kinderen bekend. Tussen 1728 en 1735 lieten Hendrik en Maria vier kinderen Rooms-katholiek dopen: Nicolaus (1728), Catharina (1729), Geertruij (1733) en Johannes Hendrikus (1735). Een aantoonbare latere relatie van deze kinderen met de kruidenhandel heb ik niet kunnen vinden.

Het heeft er dus alle schijn van dat de naam Hendrik Berenburg of Beerenburg aan het pand op de Stroomarkt (nummer 16 of 9) is blijven kleven maar dat er geen familierelatie is tussen Hendrik Beerenburg en de latere uitbaters van de kruidenhandel. De letters H B in het boek dat de leeuw in het wapen van Venetië draagt hebben daarbij misschien een rol gespeeld.

Maar wie weet, misschien heb ik toch iets gemist, dan hoor ik het graag. Wel graag met bronnen, want alle verhalen die over het internet zweven, die neem ik af en toe met een korreltje zout, ze zijn vaak geschreven met een ander doel.

Terug naar de kruidenbitter. Pas omstreeks 1839 begon men te adverteren met de maag-kruiden van de firma Hendrik Beerenburg. Dat was in de periode dat het echtpaar Hunteman – Bisschop aan de Stroomarkt woonde. In de 19e eeuw bleef het uitsluitend bij advertenties voor maag-kruiden. Een kant-en-klare kruidenbitter kon je niet in papier verpakken. Die kruiden moest de koper vervolgens zelf met jenever of wat dan ook mengen. Het was dus helemaal afhankelijk van het mengsel hoe de uiteindelijke smaak werd. Geen wonder dat er zoveel verschillende soorten en merken zijn ontstaan. In die oude advertenties werd soms gesproken over een heilzame werking van de kruiden. Misschien kun je dat van de kruiden zeggen maar voor een te hoog alcoholgebruik geldt het zeker niet.

Een zekere nadruk werd in het midden van de 19e eeuw gelegd op het gezondheidsaspect van de kruiden. Er waren een aantal Beerenburgs in de 18e eeuw die in gezondheid “gespecialiseerd” waren. Daarover volgt nog een tweede bijdrage.