Daar zit wat in
Vandaag weer een verzameling van wat ik in de afgelopen week voor de lens kreeg. Te beginnen met de rups van een Ringelrups (Malacosoma neustria).

Die kleuren stralen zoiets uit als “laat me met rust, ik ben giftig” Of dat ook werkelijk het geval is staat te betwijfelen. Je zou het blufpoker kunnen noemen.

Met op het achterlijf ook nog eens twee schijnogen zou je er als voedselzoeker bang van moeten worden. Bovendien is de rups zwaar behaard en dat slikt ook niet zo lekker weg denk ik dan maar.

De volgende, daar zit wat in. Die uitdrukking gebruiken we wel eens om aan te geven dat er wel iets van waar zou kunnen zijn. Maar inhoudelijk gebruikt, zoals hier, kan er wel eens echt iets in zitten. In de onderstaande bijvoorbeeld, de cocon, pop, waarin een een verse vlinder verstopt zit. Welke het is, dat weet ik niet.

Op de foto hierboven lijkt de pop erg groot, maar in werkelijkheid was deze nog een centimeter lang. Opvallend zijn ook die “bevroren” antennes, voelsprieten, die er aan deze pop zitten, linksboven beginnend en dan met een boog naar beneden lopend. Dezelfde soort antennes, voelsprieten, die in het pakket van de microvlinder hieronder zitten. Deze is ongeveer een centimeter lang. Een naam weet ik niet, er zijn ontzettend veel bijna gelijk gekleurde soorten.

Tenslotte het piepkleine vlindertje dat ik in de afgelopen week voor de lens kreeg. Hiermee loop ik tegen de grens van het kunnen van mijn apparatuur aan. Het is naar alle waarschijnlijkheid een Gewone Eikenkokermot. Zonder de antennes is deze minder dan een centimeter lang.

De vlinder heeft z’n naam te danken aan het feit dat de rups zich met een koker beschermd tegen aanvallen. De rups leeft dus in een koker, ook wel zak genoemd, die op een bepaalde manier uit een blad wordt gesneden. De wetenschappelijke naam van deze vlinder is òf Coleophora lutipennella òf Coleophora flavipennella. De beide belangrijkste sites voor kleine vlinders in Nederland zijn het niet eens over de naam. Wie ben ik dan? Er zijn ontzettend veel vlindertjes waarvan de naam begint met Coleophora. Bij heel veel planten hoort wel zo’n coleophora. Zelfs voor specialisten zijn ze slechts herkenbaar aan de mijn waaruit de zak is uitgesneden, dit volgens kleinevlinders.nl
Zo zie je maar weer, de ene rups beschermd zich tegen aanvallen met felle kleuren en de andere verstopt zich in een koker of zak. In die poppen of kokers, daar zit dus wat in. Maar uiteindelijk worden het toch weer vlinders, of in dit geval vlindertjes.
Zwamrondje Freulevijver
Vanaf de parkeerplaats aan De Finne onder Wijnjewoude en dan door het bos via de Jan Anne Leane naar de Freulevijver, dat was mijn bedoeling en onderweg opletten of er ook nog bijzondere zwammen te vinden waren. Nou … paddenstoelen genoeg, zoals hieronder. Ook ontmoette ik iemand die zo ongeveer alle er goed uitziende Eekhoorntjesbrood paddestoelen meenam. Die waren verdwenen dus.

paddestoelen
Maar ik ging toch voor de wat meer opvallende,

Geweizwam
hierboven en hieronder Geweizwammen en de onderste doet inderdaad een beetje denken aan het gewei van een Eland.

Geweizwam
Zomaar opeens landde er een microvlinder. Ja …., die vliegen ook nog diep in de herfst. Een naam weet ik niet, het vlindertje wilde niet stilzitten en ik kreeg hem niet goed in beeld. Nou ja …, als de oogjes dan maar scherp zijn.

microvlinder
Verderop zag ik een wat eigenaardige zwam, een soort van stekelig bolletje.

Boompuist
Een zoektocht op internet leverde de naam Boompuist op. Bij een puist denk ik eigenlijk aan iets anders, maar ook de gerenommeerde sites vermelden deze naam, hieronder een detail.

Boompuist
Uiteindelijk arriveerde ik bij de Freulevijver. ’t Moet eigenlijk schrijven ….vijvertje, want hij groeit meer en meer vol, ….. jammer. Ik ken de vijver nog van heel vroeger en zonder al dat riet vind ik hem toch mooier. Het prieeltje wat er vroeger stond is ook al lang verdwenen en vervangen door een ereboog van blad.

Freulevijver
Ik was nog maar halverwege en op de terugweg vond ik nog een aantal interessante zwammen, daarover een volgende keer meer.
Ontluikende natuur
Een hele winter lang lijkt er niet veel te veranderen in de natuur. Tenminste, je ziet nergens leven. Maar in het voorjaar, na een paar zonnige dagen, groeien de knoppen aan de takken als kool. Met soms mooie kleurcombinaties, zoals hieronder.

bladeren in de knop
Ineens komen de wantsen weer tevoorschijn, zeker als die knoppen ook nog wat zoetigheid willen afscheiden.

Kleidocerys resedae
Zo’n wants die zich vroeg in het voorjaar laat zien is de Kleidocerys resedae. Voor mij is dit bijna elk jaar de eerste soort die ik opmerk. Hij is hooguit 5 millimeter lang, een kleintje dus. In de laatste jaren heeft men deze soort ook een Nederlandse naam gegeven. Maar verschillende bronnen melden verschillende namen. Zo wordt deze soort zowel Berkenwants als Kleine Berkenwants en ook nog Berkensmalsnuit genoemd. Wie het precies weet mag het zeggen. In elk geval komt de berk voor in z’n Nederlandse naam en op die boom kun je hem ook het vaakst aantreffen.

Kleidocerys resedae
Op de Kapellepôle kon ik deze week ook de eerste vlinder fotograferen. Je ziet af en toe wel een Citroentje rond dartelen, maar dit was de eerste in dit seizoen die bleef zitten. Aan de bladknop waar hij op zit kun je zien dat ook dit maar een klein vlindertje is, een microvlinder. Een naam kan ik hem niet geven, daarvoor zijn de kleuren en kleurpatronen op de vleugels te algemeen, het herkennen is dan specialistenwerk.

microvlinder
En natuurlijk, in het vroege voorjaar is de Dotterbloem één van de eerste planten die in volle bloei staan.

Dotterbloem
Er komt nog veel meer, maar het is duidelijk, de natuur is momenteel aan het ontluiken.
Recente reacties