Sombere dag
Het bleef hier vandaag mistig, onderweg was het soms erg mistig. De zon was ver te zoeken. Het geeft zo’n dag een typische novemberuitstraling, een sombere herfstdag. Dat kwam ook in me op toen ik langs het kerkhof met toren en baarhuisje in Eastermar-Heechsân reed.

kerkhof Eastermar
Een korte stop volgde. Op het staat staat in smeedwerk “Gedenk te sterven”

kerkhof Eastermar
Ook al zou het zo mistig zijn geweest dat je geen hand voor ogen zou kunnen zien, dan zie je aan de doodskop met knekels wel dat je een begraafplaats nadert.

kerkhof Eastermar
Gelukkig waren er dwars door de mist heen ook nog wel wat herfstkleuren zichtbaar. De toren op het kerkhof is totaal beklimopt en daardoor groen, maar dat is niet duidelijk zichtbaar in de mist.

kerkhof Eastermar
Het was hier een sombere vandaag, maar op zo’n kerkhof heeft die mist toch extra effect.
Merkwaardige akte
In oud-Beets, nu op het grondgebied van Nij Beets, vlak bij de A7, ligt een begraafplaats zonder kerk.

kerkhof oud-Beets
Die kerk heeft er vroeger wel gestaan. Een paar verschillende gebouwen zelfs. Het laatste gebouw was de zogenaamde Adelskerk. Wat je daar nog wel vindt zijn een klokkestoel en de contouren van die laatste, zo rond 1984, afgebroken kerk.

klokkestoel kerkhof oud-Beets
In die contouren staat een schuine constructie van baksteen, waartegen aan beide zijden een oude grafzerk is geplaatst. Zerken afkomstig uit de afgebroken kerk(en). Dat zijn de enige grafmonumenten binnen de contouren van de afgebroken kerk, voor de rest vindt je daar alleen maar gras.

grafzerk Lycklama à Nijeholt
De beide zerken behoren bij de familie Lycklama à Nijeholt. Eén zerk is van Augustinus Lycklama à Nijeholt (1670-1744) en zijn tweede vrouw Dido van Andringa (1677-1719).
Augustinus Lycklama à Nijeholt kwam uit een vooraanstaande familie. Zijn vader Lubbert Lycklama à Nijeholt was grietman van Ooststellingwerf. Augustinus werd circa 1670 in Makkinga geboren. Hij studeerde en werd doctor in beide rechten. In 1693 werd hij grietman van Opsterland. In datzelfde jaar trouwde hij met Houkje van Glinstra. Houkje overleed echter nog in datzelfde jaar en in 1695 trouwde Augustinus opnieuw, nu met de 17-jarige Detke van Andringa, een dochter van de grietman van Lemsterland. Detke werd later Dido genoemd en ze overleed in 1719 in Beets / Beetsterzwaag. Ze werd begraven in de kerk van (oud) Beets. Haar naam staat ook op de schuin geplaatste grafzerk.

grafschrift Dido van Andringa
Augustinus en Dido kregen tien kinderen. Dit is eentje meer dan je overal op internet terug vindt. De oorzaak hiervan is misschien dat het Stamboek van de Friese Adel negen kinderen vermeldt. Het stamboek mist de zoon Pierius, die in 1706 werd gedoopt. Niet in dat doopboek staat echter vermeld de dochter Detje (Dido Cecilia) die in 1707 moet zijn geboren. Of heeft de notulist zich vergist en dochter Detje als zoon Pierius ingeschreven? In dat geval zijn er toch negen kinderen. Want het blijft merkwaardig dat nota bene een dochter van de grietman niet in het doopboek staat ingeschreven. Ook merkwaardig is het dan dat Dido Cecilia in 1728 in Gorredijk belijdenis van geloof aflegde samen met haar zuster Romelia Margrieta. Was ze niet gedoopt dan was zeer waarschijnlijk “gedoopt op belijdenis” genoteerd.
Je kunt overigens door de index van het doopboek op de website van Tresoar op het verkeerde been worden gezet want die vermeldt nog meer kinderen van Augustinus Lycklama à Nijeholt. Dat zijn echter kinderen van een oom van “onze” Augustinus. Deze oom Augustinus was getrouwd met Hiltje alias Hillegonda van Hemminga. Zij lieten tussen 1681 en 1691 vier kinderen in Beetsterzwaag / Olterterp dopen, waaronder een Pier. Gelet op de leeftijd van Hillegonda kan de Pierius die gedoopt werd in 1706 nooit een kind van haar zijn. De index op Tresoar vermeld tevens bij Augustinus dat hij secretaris en grietman van Opsterland was. Oom Augustinus was echter de secretaris en oomzegger Augustinus was de grietman. Omdat bij de doopinschrijving van Pierius vermeld staat dat de vader grietman was moet hij dus wel een kind van Augustinus en Dido zijn.
Twee kinderen van Augustinus en Dido zijn jong overleden, Anna Romelia, geboren in 1699 en de al genoemde Pierius uit 1706, als hij ooit heeft “bestaan”. De overige acht kinderen vond ik terug in een ietwat onbegrijpelijke akte uit het jaar 1744. Op 22 juni van dat jaar was hun vader Augustinus overleden.
Op 26 juni 1744 verklaarden:
dat zij nog niet besloten hadden of ze de boedel van hun wijlen vader de oud Grietman Augustinus Lycklama à Nijeholt wel of niet wilden aanvaarden. Zij verzochten daarvoor een zodanige tijd van beraad als hun rechtens toekwam. In de acte staan de termen cadiëren (failliet gaan) en repudiëren (verwerpen).Ze verklaarden tevens niet te zullen nalaten het lichaam van de overledene op een behoorlijke manier “ad piëtatis causa” ter aarde te laten bestellen, zonder dat zij zich echter daardoor als erfgenamen van de overledene zouden willen gedragen en als zodanig aangemerkt.Op 07 juli 1744 verklaarden aanvullend:
ook als kinderen van wijlen de oud grietman Lycklama zich te conformeren aan de akte van 26 juni.Op 10 augustus 1744 verklaarden Tinco, Regnerus en Romkje Margaretha de erfenis te repudiëren en af te staan. |
Nu komen dit soort aktes veel vaker voor in het nedergerechtsarchief van Opsterland (en andere grietenijen). Meestal betreft het dan insolvente boedels, de erfgenamen willen niet met de schulden worden opgezadeld. Bij de grootgrondbezitters-familie Lycklama à Nijeholt zou dit toch niet het geval moeten zijn dunkt me. Maar vooral de term “cadiëren” in de acte staat er waarschijnlijk niet zomaar. Het financiële beeld van de nalatenschap zal dus wel onduidelijk zijn geweest. Daarentegen, als je kijkt naar de grafsteen van Augustinus en Dido, dan levert dat toch geen beeld van armoede op. De akte moet wel serieus worden genomen want de zoon Lubbartus was op dat moment secretaris van Opsterland en onder diens leiding zal er geen onzin over zijn familie in de boeken zijn vastgelegd.
Verder lijkt dit toch een eenmalige actie. Want in 1751 staat de volgende acte in een sententieboek van het Hof van Friesland:
Interlocutaire sententie van 9 februari 1751:
als gezamenlijke erfgenamen van wijlen Augustinus Lycklama à Nijeholt in leven oud grietman van OpsterlandcontraWijnhold Lefringh, koopman te Leeuwarden schriftelijk last en procuratie hebbende van Leffert Leffring, voorrijder van Zijne Doorluchtigste Hoogheid de Prins van Oranje en Nassau etc. etc., door afstand van zijn broeders en zuster universele erfgenaam van zijn moeder Lysbeth Aises weduwe van Hendrick Leffringh, in leven executeur van Opsterland. |
Dus begrijp ik het even niet meer, in 1744 afstand door drie erfgenamen en in 1751 wel weer opnieuw vermeld als erfgenaam. Alleen Tinco heeft zijn deel van de erfenis door uitkoop en afstand overgedaan aan zijn ooms Regnerus en Livius Theodorus van Andringa. Misschien is er enig verschil van mening ontstaan tussen de Andringa’s en de Lycklama’s over de erfenis van Dido van Andringa. Enig bewijs daarvoor heb ik echter niet, het is slechts een gissing. Hoe dan ook, het blijft een merkwaardige akte.
Wie weet, misschien kom ik hier nog wel eens op terug. Dan moet ik wel eerst diep de archieven in en daarvoor ontbreekt me momenteel de tijd en de lust. Maar, zoals Brederode al zei: “Het kan verkeren”.
Aanvullingen door lezers zijn van harte welkom, veel weten altijd meer dan één.
Update 16 maart 2017:
In de Neitiid van Jan Post is een artikel opgenomen inzake het faillissement van Augustinus Lycklama à Nijeholt. Dat verduidelijkt het één en ander, zie neitiid.nl/archief/
Oude kerk Siegerswoude
Eeuwenlang stond er in Siegerswoude op een hoge kop in het landschap tussen de Binnenweg en de Buitenweg een kerkgebouw, eerst Rooms Katholiek en gewijd aan Sint Jacobus, later Nederduits Gereformeerd die qua naam overging in de Nederlands Hervormde kerk. Het kerkgebouw werd in 1909 afgebroken en er werd een nieuw gebouw aan de Binnenweg gebouwd. Helaas brandde de nieuwe kerk in december 1941 af en pas acht jaar later, in december 1949, was het kerkje herbouwd. Dat gebouw staat er nu nog steeds. Daar een paar honderd meter achter zie je in een bosje een hoge boom staan. Dat is de plaats waar de oude kerk stond. Op die plaats vindt je ook nog het kerkhof van Siegerswoude. Een kerkhof zonder kerkgebouw dus.
Veel beeldmateriaal is er niet meer van dat oude kerkgebouw. In 1722 tekende Jacobus Stellingwerff de kerk. Daarbij moet worden opgemerkt dat Stellingwerff niet zo heel goed kon tekenen en er is van hem bekend dat hij altijd haast had. Zijn tekening is dan ook meer een impressie dan een exacte weergave. Wel tekende hij een klokkenstoel. A.J. van der Aa beschreef in zijn Aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden, deel 10, in 1847 deze kerk als een onaanzienlijk gebouw, zonder toren of orgel. Die toren kon men waarschijnlijk niet betalen en een orgel hadden ze in deze streek toen bijna nergens. De schoolmeester was de voorzanger, hij zal de liederen luidkeels hebben ingezet. Ook moest meester de klok luiden en hij was tevens koster.

Jacobus Stellingwerff 1722
Dan duurt het heel lang voordat er weer beeldmateriaal opduikt. Onderstaande foto is uit ongeveer het jaar 1900.

Oude kerk Siegerswoude
Het ging niet goed met het onderhoud van het gebouw. Waarschijnlijk kon het dorp de kosten van het onderhoud niet meer opbrengen. In 1858 repte de schoolmeester in zijn beschrijving van het dorp al over vermolming. Hieronder de enige foto die mij bekend is van het interieur van de oude kerk. Het gebouw lijkt inderdaad aftands en sloop, gevolgd door nieuwbouw, zal dan ook de beste optie zijn geweest. De kachel staat opvallend midden in de kerk met een lange afvoerpijp naar boven door het dak. Het lijkt wat vreemd maar zo’n afvoerpijp gaf ook nog warmte af, dus waarom niet ?

Interieur kerk Siegerswoude
Zoals hierboven ook al geschreven werd het gebouw in 1909 afgebroken. Op het kerkhof is dan ook nog weinig terug te vinden van de oude kerk. Wel heeft men destijds op de contouren van de oude kerk een haag geplant. Die haag staat er nu nog steeds, wordt goed onderhouden en geeft toch nog een idee van de grootte destijds. Opmerkelijk is ook dat in 1858 beschreven werd dat het kerkhof voor een groot deel met heide was begroeid.

Haag op oude omtrek kerk Siegerswoude
Van de stenen van de oude kerk werd een baarhuisje gebouwd. Boven de ingang van dat gebouwtje is een steentje ingemetseld met het jaartal 1914.

Baarhuisje kerkhof Siegerswoude
Het is even wennen, een kerkhof zonder kerk. Maar door die haag en dat baarhuisje kun je het oude kerkgebouw zo weer “op z’n plaats zetten”.
Recente reacties