Rondom een pingo
Normaal belicht ik meestal per bericht slechts één onderwerp. Vandaag doe ik dat eens anders. In een serie van drie berichten probeer ik de diversiteit van het Wijnjeterperschar te laten zien en dan speciaal rondom de pingoruïne die aan noordkant van het gebied half in het bos ligt. Eerst een Moeras-vergeet-mij-nietje dat nog dapper stond te bloeien in een blauwgrasveld daar in de buurt.

Moeras-vergeet-mij-nietje
Maar over het algemeen had de foto-opbrengst een meer herfstig karakter. Zoals deze Grote sponszwam, duidelijk nog in de groei en daardoor aan de kleine kant.

Grote sponszwam
Toch heb ik hem maar gefotografeerd omdat deze soort vaak wordt meegenomen door paddenstoeleters. Wat waarschijnlijk ook de reden is dat je hem niet zo vaak ziet.

Grote sponszwam
Hieronder nog een detail van deze sponszwam.

Grote sponszwam
Er was warempel ook nog een juffertje actief. De groene vlek op de zijkant van het borststuk heeft onderaan de vorm van een doorntje dat naar voren steek. Dan moet het wel een Houtpantserjuffer zijn.

Houtpantserjuffer
Het juffertje vloog af en toe weg, maar landde vervolgens weer snel. Waarschijnlijk was de energie enigszins opgebruikt.

Houtpantserjuffer
Vandaag eindig ik bij de pingo “himself”. Toch jammer dat men het gras daar niet meer maait. In het lange gras voel ik mij niet veilig, overal kunnen teken zitten.

pingoruïne Wijnjeterperschar
Daardoor bleef het bij een blik op de dobbe en een kleine rustpauze op het bankje. De komende week het vervolg van deze wandeling.
Houtpantserjufer
Veel kan ik niet over hem vertellen

Houtpantserjuffer
maar het is een Houtpantserjuffer, dat is wel duidelijk.
Pantserjuffers
Pantserjuffers, de soorten zijn maar moeilijk uit elkaar te houden vind ik. Er zijn verschillende soorten en de kenmerkende verschillen zijn soms erg klein. De kleur van de pterostigma’s, wel of geen blauwe berijping, driehoekjes op de zijkant van het borstschild, een groen vlekje boven de poot enzovoort. Meestal kan ik ze wel vanuit verschillende hoeken fotograferen zodat die kenmerken zichtbaar worden. Moeilijker is het als de juffer niet blijft zitten. Dan is het determineren soms niet eens mogelijk. Toch heb ik een poging gedaan bij beide onderstaande soorten.
Deze heeft nauwelijks blauwe berijping, vuilwitte pterostigma’s
maar nog wel een rest van blauw in de ogen
en een duidelijk verdikt uiteinde van het achterlijf met korte binnenste achterlijfaanhangsels. Dit is zeer waarschijnlijk een mannetje Houtpantserjuffer.
De volgende is wel blauw berijpt
heeft donkere pterostigma’s
en een van oorsprong groen (nu bruin geworden) eilandje boven de middelste poot.
Wat hem het meest op een Gewone pantserjuffer doet lijken, een mannetje. En al die kenmerken op en aan juffertjes die niet langer zijn dan vier centimeter.
Recente reacties