Nieuwe wantsen
De wantsen komen ook allemaal weer tevoorschijn. Eigenlijk zijn ze daarmee nieuw in een seizoen. Maar sommige soorten overwinteren in de bodembedekking, helemaal vers zijn ze dus ook niet allemaal. De onderstaande liet zich duidelijk zien, het is een bekende wants, de Zuringwants.

Je verwacht hem dan op zuring, maar het stuifmeel van deze plant vond hij ook erg lekker. Het levert wel een mooi plaatje op, een wants die bijna “verdrinkt” in een gele bloem.

Nog zo’n bekende wantsensoort is de Groene stinkwants. ’s Winters zijn ze veel donkerder gekleurd, zodat ze dan minder opvallen in de bodembedekking. Ook weer present dus en met groene kleur.

Allemaal bekend spul. Maar toen de onderstaande. In eerste instantie kon ik met geen mogelijkheid een soortnaam voor deze jongen bedenken. Het achterlijf doet sterk denken aan dat van een mier. Gelet op z’n gele dwarsstrepen heb ik het gekscherend eerst maar gehouden op “politiemier”. Maar z’n kop is totaal anders en die lange sprieten horen in het algemeen ook niet bij een mier. Uiteindelijk werd het me toch duidelijk. Dit is een nymf van een Geribde prachtblindwants.

Z’n wetenschappelijke naam is Rhabdomiris striatellus en hij wordt ook wel Miris striatus genoemd. Deze is in elk geval wel vers. Uiteindelijk zal hij er zo ongeveer gaan uitzien zoals op de foto hieronder, het imago. Het gele vlak op het halsschild is vaak alleen maar een geel rondje.

Hem / haar staat nog een behoorlijke transformatie te wachten dus.
Boerenwormkruid met (2)
Dit is een vervolg van een eerder bericht betreffende de drukte rondom Boerenwormkruid, klik hier. Waar je ook keek, overal waren insecten aan het genieten van al dat lekkers aan de plant. Er waren grote hoeveelheden Pendelzweefvlieg op bezoek, vaak bepakt met stuifmeel. Ja jongens, bestuiven maar.

Ook de Blinde bij was ruim vertegenwoordigd. Het insect is overigens niet blind maar heeft afgezakte wimpers, waardoor hij een paar rijen haren op z’n ogen heeft. Op de foto hieronder kun je nog net die haren zien.

Nog meer Pendelzweefvliegen. Daarvan zijn er meerdere. Met het puntige gele profiel op het achterste achterlijfsegment zou ik hem een betere naam moeten kunnen geven, maar dat is me niet gelukt. Met die lengtestrepen op z’n lijf houd ik het dan ook maar op de pendel ….

Er vlogen ook diverse langlijf zweefvliegen rond. Denkelijk is de onderstaande het Groot langlijfje.

Wantsen waren er ook en niet te weinig. Ik dacht een mooi exemplaar voor de foto te hebben uitgezocht maar kwam er thuis achter dat deze enigszins gemankeerd was. Het uiteinde van z’n linker voelspriet ontbreekt. Nou vooruit, dit maakt hem dan wel uniek.

De Groene stinkwants was ook vertegenwoordigd, nog niet helemaal volwassen, nog met een instar-pakje aan.

Het moeilijkst was nog ergens een facetoog te fotograferen.

Dat lukte dan uiteindelijk met een Snorzweefvlieg. Ik zou nog drie afleveringen van het bezoek aan het Boerenwormkruid kunnen plaatsen. Dat doen we niet, het is mooi geweest, volgende keer weer iets anders.
Wantsjes
Wantsen, overal wantsen, zo leek het wel. Het zal er wel de tijd voor zijn. Wat me opviel dat is dat ik bijna alleen maar juveniele wantsjes te zien kreeg. Voordat een wants volwassen is doorloopt bij een aantal stadia, sommige wel tot vijf in het getal. Instar 1 t/m instar 5 heet dat ook wel. Vandaag twee soorten. De eerste is de gemakkelijkste om op naam te brengen. Het is een juveniele Groene Stinkswants, hooguit een kleine centimeter lang.

Maar de volgende soort is voor mij moeilijker op naam te brengen, denkelijk is het een instar van de Snuitkeverwants, en minder waarschijnlijk is het die van een Troilus Luridus, maar geen van beiden is wat mij betreft zeker. En door drukke bbhh heb ik ook niet de tijd om het allemaal even uit te zoeken. Vandaag blijft het bij “wantsje”. Ook niet langer dan een dikke halve centimeter.

Ondanks dat deze zo klein is lukte het me toch om z’n facetogen in beeld te krijgen.

Je zou aan de hand van de onderstaande foto kunnen denken dat hij een middenpoot heeft. Het aanhangsel onder z’n kop is echter z’n zuigsnuit, waarmee hij sappen opzuigt zoals wij dat doen met limonade in een rietje.

Nee, niets is minder waar. Ook als juveniele exemplaren zijn sommige wantsen al echte rovers. Het exemplaar hieronder heeft een bladhaantje te pakken gekregen. Daarna wurmde hij zijn zuigsnuit tussen de dekschilden van de kever.

Dan spuit hij maagsappen in de kever, waarna die van binnen min of meer oplost, zodat de wants de inhoud kan opzuigen. Nee, het zijn zeker geen lievertjes. Klein, maar dapper denk ik dan altijd maar.
Recente reacties