Veel Ree
Gistermiddag ben ik er voor het eerst in weken weer op uit getrokken om een blik in het veld te werpen. Dat viel nog niet mee, er was bijzonder weinig te beleven. Behalve in de Tjongervallei in de de buurt van it Ketliker skar (Katlijker schar). Daar liepen Reeën in de wei, veel Reeën. In een kuil in het veld lagen en stonden een aantal, denkelijk een sprong.
Vanaf een andere plaats kon ik ze tellen, het waren er zes, zo te zien drie bokken en drie geiten.

Reeën in de Tjongervallei
Vanaf diezelfde plaats zag ik vanaf grote afstand dat er een zwarte stip achter een drietal Reeën aan holde. Zo te zien een hond, die probeerde de Reeën op te jagen. Qua snelheid had hij geen schijn van kans. Op de achtergrond van de foto staan ook nog eens vier Reeën. Dat maakt in totaal dertien stuks op een paar vierkante kilometer. En misschien zat er ook nog een aantal in slootkanten.

Reeën in de Tjongervallei
Helaas bevonden de Reeën zich op grote afstand van me. Daarom heb ik er nog een foto bijgevoegd die ik vorig jaar maakte in hetzelfde gebied. Vier reegeiten stonden me toen aan te kijken van veel dichterbij.

Reeën in de Tjongervallei
Ja, die hond volgde zijn jachtinstinct. Misschien hebt U het ook gelezen, in het komende jaar mogen de jagers in de provincie Fryslân met vergunning 1234 Reeën afschieten, klik hier.

Blauwe kiekendief
In het gebied was al een jager actief, een Blauwe kiekendief, die op de kenmerkende manier vlak boven de grond zweefde op zoek naar lekkere hapjes. Deze kan het zonder jachtgeweer. Voor de Reeën is het uitkijken de komende tijd.
Wijlen een libel
Afgelopen zaterdag was het van dat typische heen-en-weer weer. Af en toe scheen de zon fel, af en toe regende het pijpenstelen, af en toe onweerde het. Het was voor mij wat heen en weer schuifelen tussen de tuin en de huiskamer. Op een bepaald moment liep ik na een forse bui terug naar buiten en daar lag een Blauwe glazenmaker op z’n rug. Voor de bui was er nog niets te zien. Hij lag er roerloos, schijnbaar dood, helemaal onbeschadigd, uit de lucht gevallen dacht ik zo.

Blauwe glazenmaker (onderkant)
‘k Heb hem omgedraaid, wie weet kwam er nog weer beweging in. Z’n bek stond open. Eigenlijk is het dier z’n hele leven lang op rooftocht. Als larve onder water levend smikkelen ze al allerlei andere wezens op en als imago doen ze ook niet anders dan andere insecten vangen en opeten. De beweging kwam niet.

Blauwe glazenmaker
Op een drogere plaats kon ik hem goed bekijken. Alleen al aan het kleurenpakket, maar ook aan de ingesnoerde taille kun je zien dat het een mannetje is.

Blauwe glazenmaker
Die kop bleef stil en schuin hangen, hij was wijlen.

Blauwe glazenmaker
Opvallend vond ik die druppel op dat facetoog. Normaal poetsen ze met hun poten die druppels af van hun ogen. Nu niet meer, het was voorbij.

Blauwe glazenmaker (detail)
Na nog een bui keek ik opnieuw even buiten. De glazenmaker was verdwenen, meegenomen en opgegeten door een vogel vermoed ik zo. Tja …, het is eten en gegeten worden in de natuur.
Iets met ezels …
Mijn tot nu toe laatste wandeling was in het Wijnjeterperschar. Deze keer wat meer aandacht proberend te schenken aan vogels, de insecten laten zich nauwelijks nog goed zien. Maar ziedaar ….., er scheerde nog wel een libel over mijn hoofd en hij zocht hoog in de boom een plaatsje. Met een macrolens kon ik er op geen enkele manier bij dus moest de telelens redding brengen. Een glazenmaker met brede gele schouderstrepen, verder groen en blauw met een blauw lantaarntje. Een Blauwe glazenmaker, een mannetje, gelet op de ingesnoerde taille.

Blauwe glazenmaker (m)
Verder was er niet veel te beleven. Al gauw namen mijmeringen me in beslag. Was dit niet het Wijnjeterperschar dat door een staatssecretaris als voorbeeld werd genoemd van een gebied waarin hij de zure vennen niet meer wilde beschermen in het kader van Natura 2000 omdat die vennen slechts klein zijn en alleen “bestendige populaties” (van in dit geval Grote modderkruipers) zullen worden beschermd.
Het gemijmer stopte toen ik een Gewone doodgraver zag. Die verstopte zich half in een blad. Denkelijk omdat hij daar een kadaver(tje) had ontdekt.

Gewone doodgraver
Ondanks aandringen mijnerzijds liet hij zijn kop niet zien. Op zowel de foto hierboven als hieronder is een lifter zichtbaar, een Roofmijt die boven op z’n schild zit.

Gewone doodgraver
Ik liep door in de richting van de vennen. Op dat moment klom een natte man langs de slootwal omhoog. Hij bleek een Duitser te zijn, zo te horen een plantkundige. We hebben in het Duits en Engels staan praten en gebaren. Maar mijn biologisch Duits en Engels is niet zo best. Zo langzamerhand werd me duidelijk dat de man een zeer zeldzame drijvende plant in een ven had ontdekt. Daarbij begon hij ook nog Latijnse namen te noemen. Het was wel duidelijk, deze man was niet “verrückt” maar wel verrukt over zijn vondst. Ik had geen pen bij me, hij ook niet, dus heb ik geprobeerd het te onthouden. De Duitser zag wel dat dit me moeite kostte en deed nog een poging in driekwart Duits en een kwart Nederlands. Toen ik na een half uurtje terug was bij de auto heb ik het direct opgeschreven. Wat me het beste was bijgebleven noteerde ik als “iets met Ezels ……”.

krabbeltje.
Na lang zoeken thuis vermoed ik dat die ezels er niets mee te maken hebben maar dat hij de Drijvende Egelskop (Sparganium angustifolium) bedoelde. Inderdaad, een zeer zeldzame plant. ’t Zullen er ook wel niet genoeg zijn en waarschijnlijk ook niet te kwalificeren als “bestendige populatie”. Misschien moet de staatssecretaris zelf maar eens gaan kijken. D’r zitten ook nog twee paardenhouderijen vlakbij, dus waarom niet?
Recente reacties