Kleintjes
Wie het kleine niet eert ……. (etcetera) luidt het spreekwoord. Het is daarom vandaag dat ik vooral de kleine kruipers (vliegers) aan bod laat komen. Het zijn bladhaantjes en snuitkevers en ze zijn in het algemeen niet langer dan een centimeter, soms zelfs veel korter. Aan namen heb ik me deze keer maar niet gewaagd, er zijn zoveel verschillende soorten en ze lijken vaak ook nog eens op elkaar. Daarom vind ik bladhaantje of snuitkever vandaag voldoende. Aan het exemplaar hieronder, die vrolijk rondkroop op een blad kun je in vergelijking met dat blaadje zien hoe klein ze zijn.

Hieronder eentje met dezelfde kleuren, maar met veel meer stippen, dat maakt determinatie soms ook zo moeilijk, je vergist je in de telling, of de vlekken zijn nog niet helemaal ingekleurd.

Bij snuitkevers heb je hetzelfde probleem, allerlei kleuren en stippen.

De hieronder staande heeft dan wel ongeveer dezelfde kleuren maar is stiploos, deze heeft meer donkere strepen. Eigenlijk is het de schildkleur die je ziet, met boven op het schild een soort van gekleurde schubben. Als die schubben loslaten krijgt hij weer een totaal ander uiterlijk. Helaas wilden deze twee exemplaren hun snuit niet zo goed laten zien.

Het bladhaantje hieronder vind ik zelf de mooiste van de gevonden exemplaren. Rood doet het goed bij mij, maar of het ook de meest veilige kleur is in de natuur?

Dit zijn twee foto’s van dezelfde soort.

Ze zullen er het hele seizoen door wel zijn, maar ze vallen me meestal alleen maar op in het voorjaar. Want dan steken ze nog af bij het verse groen. Klein maar fijn, ze horen er ook bij.
Strepen en stippen
Nee, dit gaat niet over militaire rangen en standen, dan zouden er in elk geval nog sterren bij moeten staan, maar over gestreepte en gestipte insecten. In de afgelopen week was het weer totaal ongeschikt voor macro-fotografie. Het vastleggen van meestal kleine insecten die op een heen en weer zwiepend blad zitten, dat lukte gewoon niet met die af en toe forse wind. Daarom grijp ik terug naar wat oudere foto’s, eerder in dit seizoen gemaakt die ik nog niet eerder heb laten zien. En hoewel het hier niet over rangen en standen gaat heerst er toch duidelijk een soort van hiërarchie in de natuur, hoe lager in rang, hoe eerder ze worden opgegeten. Dat begint onderaan zo ongeveer bij de bladluizen.

Kleine wespenbok
Een stuk groter is de Kleine wespenbok, maar deze is ook niet erg groot en er zijn altijd grotere jongens en meisjes die wel trek hebben in sappige hap. Maar deze Klein wespenbok heeft een trucje, hij heeft het jasje van een venijnige wesp aangetrokken en de meeste snoepers laten deze soort daardoor links liggen, je weet maar nooit. Mimicry noemen we dat. Volgens wikipedia zijn daarvan 3 soorten, die van Müller, van Bates en van Peckham. Deze Kleine wespenbok gebruikt die van Bates waarbij op zichzelf ongevaarlijke soorten op gevaarlijke soorten lijken.

Kleine wespenbok
En die strepen geven deze soort een bijzonder uiterlijk. Dezelfde tactiek passen ook veel zweefvliegen toe. Daardoor lijken ze soms erg veel op elkaar en om ze goed te kunnen determineren moet je ze eigenlijk meenemen naar huis en in overleden toestand aan alle kanten goed bekijken om alle kenmerken mee te nemen in de beoordeling. Daar ben ik echter niet van en daarom probeer ik ze zo mogelijk van meerdere kanten te fotograferen. Soms lukt dat maar vaak niet, de eerste de beste klap van de cameraspiegel zorgt er meestal voor dat ze vertrekken. Dus is determineren vaak een probleem. Toch ben ik er vrij zeker van dat de onderstaande een Kleine bandzwever is.

Kleine bandzwever
De volgende lijkt op het eerste gezicht bijna identiek, maar is toch een stuk groter. En bij deze kun je niet alle noodzakelijke kenmerken zien. Desondanks denk ik dat het een Bosbandzwever is maar zeker ben ik niet. Hoe dan ook, deze beide soorten zweefvlieg hebben wel een waarschuwingsjasje aan met gele strepen. Het is echter bluf want gevaarlijk zijn ze echt niet.

Bosbandzwever
Dan kruipen er ook nog veel kleine insecten rond die ik maar verzamel onder de naam “bladhaantjes”. Gevaarlijk verkleden heeft weinig zin want ze zijn meestal zo klein dat een lekkerbek daar niet om zou malen. Zij moeten het doen met camouflage. De hieronder staande doet dat met vage donkere stippen en een vage kleur. Met z’n koperkleur en die putjes in de schilden lijkt met alsof hij net bij de koperslager vandaan komt. Het mooie van deze foto vind ik dat je, hoe klein ze ook zijn, bij deze nog net de facetoogjes kunt zien.

bladhaantje
De volgende valt voor mij ook onder de noemer “bladhaantje”, echter met een veel opvallender kleur, wel weer met zwarte stippen. Wat deze daarom doet is zich zoveel mogelijk verstoppen, in dekking gaan zou je kunnen zeggen. Dat deed hij bij mij ook, maar vlak voordat hij onder een blad verdween kon ik nog net afdrukken. Dit zijn insecten van misschien 4 of 5 millimeter lang.

bladhaantje
Alles bij elkaar, met dat aanvallen, verdedigen, camoufleren, in dekking gaan en dergelijke lijkt dit verhaal achteraf toch wel iets van militaire activiteit te bevatten. Helaas, want ondanks alle liefelijke natuurfoto’s en -filmpjes is het toch bijna altijd eten en gegeten worden in de natuur en dan hebben die stippen en strepen ter verdediging toch nut.
Kleine verschillen
Zo langzamerhand vertrekken er steeds meer “beessies” naar het struweel en naar de lage begroeiing. Alleen op een echt warme dag willen ze zich nog wel eens laten zien. Wie je tot ver in de herfst wel gewoon kunt zien rondkruipen zijn de wantsen. Vandaag twee verschillende soorten hoewel op het eerste gezicht de verschillen maar klein zijn. Hieronder als eerste de Zuringwants. Dit is een planteneter, een plantenzuiger. De langlijf die met een rotvaart aan de andere kant van de stengel naar beneden kroop had dan ook niet veel te vrezen. Toch maakte hij zich gauw uit de voeten. Want niet alle bruine wantsen zijn te vertrouwen.

Zuringwants
Bij de Zuringwants kun je zien dat de uiteinden van z’n antennes donker zijn. Op de foto hieronder zijn ook nog de haakjes aan de onderkant van z’n poten zichtbaar. De ogen van deze wants zijn bruin.

Zuringwants (detail)
Ook bruin is de Snuitkeverwants. Het verschil met de Zuringwants is iets meer geel aan de randen van zijn schild en verder de rodere ogen en vooral ook de gele uiteinden van de antennes.

Snuitkeverwants met prooi
Bovendien is de Snuitkeverwants een echt roofdier, hij is voortdurend op jacht naar insecten. Hierboven heeft hij een bladhaantje te pakken. Met z’n lange snuit zuigt hij die prooi helemaal leeg. Op het eerste gezicht zijn het dus kleine verschillen maar qua leefwijze is er een wereld van verschil.
Recente reacties