Oothout, van bakker naar …….. (2)
Dit is het vervolg op het log van een week geleden betreffende Ulbe Baukes Oothout en zijn vrouw Hiltje Pieters Koning, klik hier. Ze kregen drie kinderen: Froukje, geb. 1796, Pieter, geb. 1798 en Bauke, geb. 1801. Ulbe werd prodigus verklaard, hij verkwiste zijn goederen en mocht zelf niet meer handelen. Daartoe werden curatoren benoemd. Dat alles zal Ulbe en vrouw Hiltje behoorlijk gefrustreerd hebben en op een bepaald moment besloten ze alles in de steek te laten om misschien ergens anders opnieuw te beginnen. Wanneer dat nu precies was is niet helemaal duidelijk. In de bijlagen van het huwelijk van zoon Pieter staat aangegeven dat dit in het eind van het jaar 1801 was. Uit de criminele sententie betreffende Hiltje blijkt dat zij in 1803 nog wel in Drachten was. Maar op enig moment hebben ze toch Drachten definitief verlaten.
Daarmee waren ze geen uitzonderingen, er zijn talloze voorbeelden bekend van mensen die in die tijd vertrokken zonder dat men wist waar naar toe. De vader van Hiltje, Pieter Jans Koning verliet in 1780 ook in stilte zijn woonplaats Sebaldeburen en vertrok naar Drenthe. Hij kwam daardoor in conflict met zijn landeigenaar Van Inn- en Kniphuizen, de heer van Nienoord (huisarchief Nienoord inv. nr. 594). Het vertrek hield misschien verband met een proces dat tegen Pieter Koning werd gestart wegens mishandeling van J. Fruytier uit Kuzemer.
Het is de vraag of Ulbe en Hiltje nog terug te vinden zijn. Volgens de huwelijksbijlagen van zoon Pieter in 1830 was op dat moment hun woon- of verblijfplaats onbekend. Toen dochter Froukje in 1826 overleed staat in diens overlijdensakte vermeld dat Ulbe was overleden en de verblijfplaats van Hiltje onbekend. Maar, zoals hierboven aangegeven, zoon Pieter wist van niets.
Slechts één keer vond ik nog een vermelding waarin zeer waarschijnlijk Ulbe wordt genoemd. Dat is in een advertentie in de Nederlandsche Staatscourant wegens verevening van achterstallige soldij van de marine over de maand juli 1825. Als begunstigde wordt vermeld U. Oothout, matroos op het schip Hersteller, nader Zeelust. Als in 1826 een nadere advertentie wordt geplaatst wordt Ulbe niet meer vermeld, dus zal hij zijn soldij wel ontvangen hebben, of misschien zijn erfgenamen. Verder blijven Ulbe en Hiltje (voorlopig) onvindbaar.
De kinderen bleven achter in Drachten. De curatoren Hendrik Annes Brandsma, grofsmid en Sybolt Arends Frieswijk, koopman, zullen zo gauw mogelijk een onderkomen voor de kinderen hebben gezocht.

kerkhof Eastermar (Oostermeer)
De jongste zoon, Bauke, bleef in Drachten wonen en overleed daar ongehuwd in 1874. In de volkstelling van 1826 werd hij vermeld als Bauke Ulbes Bruining, leerlooier(sknecht), wonende in Zuiderdrachten, geboren 5 mei 1800. Ach, het kwam ook allemaal niet zo precies vroeger met die data, als er maar wat op papier stond. Bauke zal opgevangen zijn binnen de Bruining-familie.
De oudste, dochter Froukje (1796-1828) kreeg in 1819 een onechte dochter. Dat kind werd slechts één jaar oud en was geboren in Drachten maar er staat in de geboorteakte vermeld dat Froukje officieel woonde op het Ruigezand (onder Oldekerk, Groningen). Daarna trok Froukje in bij Jan Wierds van Houten (1799-1861) in Drachten. Ze trouwden niet maar kregen wel twee kinderen, een dochter Baukje (1826-1827) die slechts een paar maanden oud werd en een dochter Tetje (1824-1901), die trouwde (1852) met Sipke Thomas de Jong (1813-1893). Hun kinderen (De Jong, De Vries) bleven wonen in Friesland (Drachten, Leeuwarden).
Zoon Pieter Ulbes Oothout (1798-1839) kwam ook in Oldekerk / Niekerk terecht en trouwde daar in 1830 met Tätke Luurs (1800-1848) een dochter van de uit Hage, Oostfriesland, afkomstige Hindrik Betten Luurs, eerst horlogemaker en later grofsmid in Grijpskerk. Pieter wordt vermeld als zijnde dagloner en arbeider. Bij Tätke kreeg hij vier kinderen, allen geboren in Niekerk. De familie van moeder Hiltje Koning kwam uit die streek en misschien is Pieter bij hen ondergebracht, mogelijk samen met zijn zuster Froukje. Van zijn vier kinderen werden drie volwassen.
Pieters zoon Sander Oothout (1835-1885) werd grofsmid in Grijpskerk. Een beroep dat zijn grootvader Hendrik Betten Luurs ook al uitoefende en ook zijn ooms Luurt Luurs in Pieterzijl, Hendrik Luurs in Grijpskerk en Sander Luurs in ’t Zandt. Sander Oothout kreeg drie kinderen maar geen van deze drie werd volwassen.
Pieters zoon Hendrik Oothout (1830-1903) trouwde twee keer, eerst met de boerendochter Antje Lautenbach (1841-1867) en daarna met Jantje Noordhoff (1841-1919). Uit het eerste huwelijk werd een dochter Renske geboren in Doezum, die later in Buitenpost woonde en getrouwd was met Hylke Bottema. Op de grafsteen van Renske en Hylke staat ook moeder Antje Lautenbach vermeld. Uit het tweede huwelijk werden zeven kinderen geboren, de meeste in Doezum waar Hendrik landbouwer was. In 1880 was hij karreman in Lutjegast en in 1886 koopman in Groningen. Drie kinderen uit dit tweede huwelijk werden volwassen en zetten de koopmanstraditie voort. Dochter Bouwina dreef een hoedenwinkel in Groningen en de zoons Pieter en Anne Adriaan waren coiffeurs (kappers) aan de Kleine Kromme Elleboog in Groningen en vertrokken later naar Den Haag, waar ze eerst nog kapper waren en later drogist werden.

advertententie Stinissen-Oothout hoeden
Deze (kleinzoon) Pieter was de leverancier van Oothout’s Haargroei Extract, waarmee landelijk werd geadverteerd. Hun moeder Jantje Noordhoff vertrok in 1915 ook naar Den Haag en overleed daar in 1919, maar werd begraven in Groningen (Zuiderbegraafplaats).

Oothout’s Haargroei Extract O.H.E.
Pieters zoon Bouke Oothout (1833-1920) trouwde in 1859 met Gijsberdiena Meijer (1836-1908). Hij was olieslagersknecht, koopman, voerman en landbouwer van beroep en woonde in Leek, Haren, Nietap, Hoogkerk en tenslotte in Enumatil. Gelet op de advertenties in het Nieuwsblad van het noorden tussen 1910 en 1914 was hij in die periode vooral actief in de paardenhandel.

Oothout Enumatil
Bouke en Gijsberdiena kregen negen kinderen. Slechts drie kinderen werden volwassen. Twee, Albert en Adrianus, overleden ongehuwd, beiden wonend in Enumatil. Alleen Boukes zoon Pieter Oothout trouwde. Zijn vier kinderen werden allemaal in Oostermeer geboren en liggen daar ook begraven. Evenals Pieter zelf en zijn vrouw. Pieter was grofsmid in Oostermeer.

smid Oothout Oostermeer
In deze van oorsprong bakkersfamilie veranderde het beroep naar grofsmid en koopman. Toevalligerwijze ook de beroepen van de curatoren van Ulbe Oothout en Hiltje Koning in 1798. Hebben die curatoren zoveel invloed gehad? Denkelijk niet, maar wie weet, misschien had Hendrik Annes Brandsma toch connecties bij zijn beroepsgenoten in Grijpskerk.
In een derde (laatste) aflevering doe ik nog een poging iets meer te achterhalen van de betekenis van de achternaam Oothout, klik hier.
Recente reacties