Verplicht gebed
In de 18e eeuw en eerder was er in Nederland geen sprake van een scheiding tussen kerk en staat. In Nederland was de Gereformeerde (later genaamd Nederlands Hervormde) kerk de bevoorrechte kerk. Bovendien werd deze kerk ingeschakeld voor allerlei overheidstaken. Er was door de overheid een formuliergebed voor gebruik in de kerken voorgeschreven waarin onder anderen voor de overheid en de stadhouder moest worden gebeden. In 1786, 1787 braken overal onlusten uit en de patriotten probeerden onder anderen de stadhouder kwijt te raken. Erg geliefd was Willem V niet. Patriottisch gezinde predikanten hielden zich in die tijd niet meer aan het voorgeschreven formuliergebed. Nadat de Pruissen de opstand de kop hadden ingedrukt en Willem V op zijn post was teruggekeerd werd door de overheid op 15 augustus 1787 een nieuw formuliergebed opgesteld dat verplicht moest worden gebeden door de predikanten.

zonsondergang
Hoe dat voorgeschreven gebed luidde blijkt uit een akte in het resolutieboek van de stad Groningen gedateerd 17 juli 1788. Samengevat kom het hier op neer:
Aan de predikanten in de stad Groningen, in het Oldambt, in Gorecht en in Sappemeer was wel een formuliergebed voorgeschreven. Dat was echter nagelaten in de heerlijkheid Westerwoldingerland. Daarop werd door de heren Burgemeesters en de Raad besloten dat ook aan de predikanten in dat gebied bekend zou worden gemaakt dat zij in hun na-gebed de volgende zinsneden moesten opnemen:
– “Wij bidden U voor het lieve Vaderland, voor deszelvs bestendige welvaart en voorspoed, voor de Kerke daarin geplaatst, en voor deeze Gemeente in het byzonder.– Wij bidden U voor Hun Hoog Mogenden de Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden, voor Hun Edel Mogenden de Raaden van Staate.– Wy bidden U voor zyne Doorluchtige Hoogheid den Heer Prins van Orange en Nassauw, Erf-Stadhouder, Erf-Kapitein en Admiraal-Generaal der Vereenigde Nederlanden, voor Hoogstdeszelvs Koninklyke Gemaalin, en Vorstelyk Huis.– Wy bidden U voor Hun Edel Mogenden de Heeren Burgemeesteren en Raad der Stad Groningen, voor den Heer Drost en voor de Richters in deeze Heerlykheid en Landschappe, met afsmeekinge van ’s Hemels zegen over hun Bestier en Regeering.” |
Verder werden de heren Predikanten ernstig verzocht en ambtshalve gelast hun toehoorders te vermanen en op te wekken tot eerbied voor en onderwerping aan hun wettige landsregering en zo mee te werken aan de bewaring van rust en eendracht.
Ook werden de Drost en Richters gelast er op toe te zien dat deze opdracht werd nagekomen en uitgevoerd.
Dit was dan “toevallig” in Groningen, het voorgeschreven gebed zal overal in het land wel in de archieven terug te vinden zijn, ongetwijfeld met lokale aanpassingen.
Op 1 maart 1796 werd in de periode van de Bataafse republiek de scheiding tussen kerk en staat officieel doorgevoerd. Intussen was stadhouder Willem V gevlucht naar Engeland. Het heeft nog heel lang geduurd voordat men werkelijk doordrongen was van deze scheiding. Toen in 1832 in Ulrum onder leiding van ds. Hendrik de Cock de Afscheiding zich ontwikkelde werden er op last van Koning Willem I militairen ingezet die zich door middel van inkwartiering alsnog weer gingen bemoeien met de leer van de kerk.
Nog steeds, ook nu nog, zijn de meningen verdeeld over wel of niet een scheiding van kerk en staat, zeker als je het wereldwijd bekijkt. Of er ook nu nog ergens door de politiek opgestelde gebeden verplicht worden uitgesproken? Het is me niet bekend, onwaarschijnlijk is het niet.
Nu wordt er in Nederland niet zoveel meer gebeden.
Wij leerden het Onze Vader nog op school en later op catechesatie. Dat is tegenwoordig niet meer zo.
Je bovenstaande fotobeeld is prachtig.
4 juni 2012 om 17:05