Het Bokkehok
Zo rond 1800 was het weer zover. Men kon het niet eens worden wie de kosten van levensonderhoud van Tjeerd Ynses moest dragen. Er werd een procedure voor het Hof van Friesland gestart tussen de diakenen van Terwispel en de ingezetenen van Gorredijk. Het was de vraag of grond waarop het zogenaamde Bokkehok stond wel of niet tot de vlekke Gorredijk behoorde. Dat Bokkehok was sedert 1766 eigendom van Joost Jeens. De kinderen van Sake Rones hadden het huis van deze Joost Jeens geërfd. Een zekere Douwe Jochums, bijgenaamd Bok, had het “huis”, dat eerst een beestenhok was, verbouwd tot een bewoonbaar huis. Tjeerd Ynses en zijn vrouw Femke Berends verklaarden van 12 mei 1791 tot 12 mei 1797 in het zogenaamde Bokkehok te hebben gewoond.
Hoe dat proces verder is afgelopen, dat werk ik nog wel eens verder uit. In eerste instantie gaat het mij hier om de plaats van het “Bokkehok”. Die plaats is door de landmeter Freerk Tjallings op een kaart uit 1802 / 1803 aangegeven.

het Bokkehok in Gorredijk
Op een tweede kaart gaf Freerk Tjallings de ligging van de stemdragende sates van Kortezwaag aan. De vlekke Gorredijk lag op het grondgebied van Kortezwaag. Ten noorden van de vaart lag stemnummer 1. Ten zuiden van de vaart, tussen die vaart en nieuwe weg naar Schurega lag stemnummer 2. Ten zuiden van die nieuwe weg lag eerst stemnummer 3 en vervolgens stemnummer 4. Stemnummer 4 was genaamd De Doppen. Op stemnummer 3 stond op de hoek van de nieuwe weg naar Schurega en de weg naar Heerenveen (Langezwaag) het huis van de wagenmaker Hendrik Aizes. Ook nog op stemnummer 3, tussen het huis van Hendrik Aizes en De Doppen tekende Freerk Tjallings het Bokkehok.
Daarmee is de plaats van het Bokkehok dus ook nu nog redelijk goed te plaatsen. Aan de weg van Gorredijk naar Langezwaag / De Knipe (nu de Hegedyk), redelijk dicht bij de kruising met de Nije wei, ongeveer hier (klik).
Het bestanddeel “bok” bleef bewaard in de achternaam van het nageslacht van Douwe Jochums. Hij was in 1751 getrouwd in De Knijpe met Goitske Jeens. Ze kregen in elk geval één zoon Jochum Douwes de Bok (ook Boxma), geboren in 1763 in Rottum. Deze Jochum trouwde in 1784 in Oldeboorn met Hiltje IJsbrands. Hun kinderen droegen later de achternamen Bok, Boksma, Bokstra en Boxma.
Van belang is ook nog te vermelden dat in 1759 Livius Suffridus Lycklema à Nijeholt en Beene Roels iets kochten van Jacob Beernts, huisman in Kortezwaag en van Douwe Jochums te Rottum als man en voogd over Goitske Jeens en van Sake Rones te Spangerdijk als man en voogd over Wiepkje Jeens. Wiepkje was bij haar huwelijk in 1758 met Sake Rones ook afkomstig uit Rottum. De kinderen van Sake en Wiepkje werden in Scherpenzeel en Kuinre gedoopt. Er is vast een familieverband tussen Goitske Jeens en Wiepkje Jeens, waarschijnlijk waren ze zusters. Je zou dan ook een verband vermoeden met Joost Jeens, van wie de kinderen van Sake Rones het Bokkehok erfden. Dat ligt echter minder eenvoudig tenzij er tegelijkertijd twee personen met de naam Joost Jeens in Gorredijk hebben gewoond. Misschien kom ik daar t.z.t. ook nog wel op terug.
Recente reacties