Herijking
Op 21 augustus 1816 werd in Nederland het metrieke stelsel van maten en gewichten ingevoerd. Een Nederlands pond had vanaf die tijd het gewicht van een kilogram. Daarvoor had een pond in zo ongeveer elke streek een ander gewicht. Het was allemaal verwarrend voor Jan met de Pet. Men bleef dan in de eerste jaren ook nog vaak de oude gewichten en benamingen gebruiken. Het bleef eerst een rommeltje. Op 18 december 1822 werd echter het gebruiken van de oude afgeschafte maten en gewichten verboden.
Er werden ook besluiten tot jaarlijkse herijking van de gewichten uitgevaardigd. Na afloop van een vastgestelde termijn (meestal 15 september) men kon men bij de middenstanders controleren welke maten en gewichten er in gebruik waren. Waarschijnlijk werd daar in het jaar 1843 bijzondere aandacht aan besteed. Er bleek heel wat mis te zijn. Veel maten en gewichten waren niet herijkt en in een aantal gevallen waren er zelfs nog afgeschafte en intussen verboden maten en gewichten voorhanden.

Vermeer -vrouw met weegschaal- fragment
In december 1843 stond een deel van de Smallingerlandse middenstanders voor de rechter, ze hadden binnen de gestelde termijn niet aan de voorschriften voldaan. Ze werden allemaal aangeklaagd wegens het voorhanden hebben van niet tijdig herijkte maten en / of gewichten en /of het voorhanden hebben van verboden en afgeschafte maten / gewichten.
Ze werden ook allemaal veroordeeld, sommigen bij verstek. Bij niet herijkte maten / gewichten kregen ze een boete van 10 gulden. Bij een verboden en afgeschafte maat / gewicht was de boete eveneens 10 gulden. Voor sommigen leverde dit een dubbele boete op. Verder werd iedereen veroordeeld tot betaling van de proceskosten. De niet herijkte maten / gewichten werden tevens verbeurd verklaard en de verboden maten / gewichten moesten onbruikbaar worden gemaakt.
Voor de rechter stond bijvoorbeeld:
Sjoukje Kornelis van der Meulen, de huisvrouw van Giel Harmens van der Zee, wonend in Drachten. Ze werd aangeklaagd wegens “het bij zich hebben in een mand op het voetpad aan de Dwarsvaart te Drachten van een niet herijkte maat.” Op 12 december 1843 werd uitspraak gedaan door de rechtbank.
Zo waren er veel meer veroordeelden. Een volledige uitwerking staat in onderstaand pdf bestand.
Voor de namen, klik hier
Om nu te concluderen dat we hier te maken hebben met fraudeurs of notoire sjoemelaars, dat gaat volgens mij te ver. Het lijkt mij dat er eerder sprake is van winkeliers en broodventers die doorgingen zoals ze dat altijd al gewend waren, wat voor nut hadden al die nieuwerwetse regeltjes eigenlijk? Ze moesten hun verzuim deze keer echter bekopen met een forse (enkele of dubbele) boete.
Concludeer ook niet dat alleen de Smallingerlandse middenstanders in 1843 voor de rechter stonden, je ziet in die periode een aaneenschakeling van dat soort processen door heel het land, met uitlopers naar cassatiezaken voor de Raad van State. Ik heb de Smallingerlanders eruit gelicht omdat ze mooi op een rijtje staan in de rolboeken.
bron: Rolboeken via website Tresoar
Recente reacties