Ferrifelje
Het is hier momenteel de periode voor dorpsfeesten met kermis, braderie, volksspelen, versierde straten, optochten, muziektenten enzovoort. De scholen beginnen weer en de dorpen proberen zich bij het scheiden van de zomer van hun beste kant te laten zien en zo mogelijk de plaatselijke middenstand een zetje omhoog mee te geven. Het wordt meestal gezien als een hoogtepunt in het dorpsleven.
Vroeger was dat niet anders. Dan werd er echter meer van “markt” gesproken in de zin van jaarmarkt. Vanuit de omgeving trokken de bezoekers naar de markt. Helaas leidde dat wel eens tot vechtpartijen, steekpartijen en ruzies. Er werd vaak te lang aan de fles gelurkt. Vanuit de kerken klonk dan vaak een waarschuwing of soms een verbod om aan het gelag deel te nemen.
Het was aan de burgerlijke gemeentes om die jaarmarkten in goede banen te leiden. Ook toen al gebeurde dat door middel van vergunningen, er is niets nieuws onder de zon. Zo kun je in oude kranten vaak aankondigingen van die jaarmarkten terug vinden.
Bijvoorbeeld die van Dragten (Drachten) in 1842. Als grotere plaats werd daar als extra ook nog eens een harddraverij om een zilveren tabakspot en een zilveren komfoor georganiseerd. Een komfoor was een “schaal” waarin gloeiende kolen en dergelijke werden gelegd, zodat je eenvoudig een pijp kon aansteken.

Bekendmaking
Ook de gemeente Opsterland liet dergelijke aankondigingen plaatsen in de krant, direct maar voor alle dorpen.

Bekendmaking
Wat steeds weer opvalt in de aankondigingen is het verbod aan rijfelaars, spelers om gewin, horoscooptrekkers en dergelijke om op dergelijke jaarmarkten te verschijnen. Ze kwamen echter meestal toch wel. Spelen om gewin en horoscooptrekken zijn nog wel bekende begrippen.
De Rijfelaar is intussen wel vergeten. Het rijfelen was van oorsprong een dobbelspel. Wat de rijfelaars in de loop der tijd steeds meer ook gingen doen was het zogenaamde lootjestrekken. Als je het goede lootje trok kon je een prachtige zilveren schaal of iets dergelijks winnen. Beter gezegd, het leek op zilver.
Omdat er veel vreemd volk naar een dorp kwam kende men niet iedereen die op de markt rond liep. Daar maakten de rijfelaars gebruik van. Ze hadden ook hun handlangers rondlopen op de markt. Als die handlangers een lootje trokken wonnen ze bijna gegarandeerd een mooie zilveren schaal of zoiets. Dat nodigde anderen er toe uit om ook maar eens een gokje met zo’n lootje te wagen. Die anderen wonnen nooit iets. De blinkende prijzen waren op de jaarmarkt in een volgend dorp opnieuw te winnen, ze waren door de handlangers via de achterdeur weer toegevoegd aan het prijzenpakket. Zo kon je dus steeds incasseren zonder ook maar iets uit te geven. De jaarmarktbezoekers werden bedot.
In het Fries kennen we nog steeds het woord “ferrifelje” (spreek uit als ver-rie-ful-je, klemtoon op rie). Dat heeft de betekenis van bedotten, misleiden, beetnemen. Er zal vast een relatie tussen dit “ferrifelje” en de activiteiten van de rijfelaar zijn. De rijfelaar zullen we bij de huidige dorpsfeesten niet meer tegenkomen. Soms kun je nog wel een prijs winnen door de naam van een pop te raden, het gewicht van een Vlaamse reus tot op een gram precies in te schatten. Het rijfelen is soms vervangen door een koe op een stuk grasland te plaatsen, terwijl dat grasland in vakken is verdeeld. De marktgangers kunnen een lootje kopen dat overeenkomt met een bepaald vak in dat grasland. De koe zal na verloop van tijd zijn behoefte gaan doen en wel in een bepaald vak. And the winner is: “Hij / zij die het lootje met dat betreffende vak heeft getrokken”. Een koe kun je achter moeilijk een rijfelaar noemen, die zal je niet bedotten ofwel “ferrifelje”.
Recente reacties