Distelschildpadtor met
Na de goede determinatie van het “onbekend beest, “bekend beest” en “welbekend beest” mocht men van mij verwachten dat ik de ontwikkelingen in de gaten zou houden. Na twee week, inderdaad, daar was hij, de Distelschildpadtor (Cassida rubiginosa c.q. – viridis). In de literatuur wordt aangegeven dat dit bladhaantje slechts zelden gezien wordt. Dat klopt wel, want je moet goede ogen hebben om hem te ontdekken, hij valt beslist niet op.

Distelschildpadtor
Toen ik er eentje had gevonden bleken er nog meer op dezelfde distel rond te kruipen. Ook dat gebeurt in een traag tempo, zodat ze alleen al daardoor ook niet opvallen. Het is meer schuifelen dan kruipen.

Distelschildpadtor
Al deze schildpadtorretjes bleken bezoek te hebben

Distelschildpadtor
van de Rode roofmijt. De onderstaande was de kampioen lifters meenemen. Het torretje zelf is minder dan een centimeter lang, de roofmijten zijn dus minder dan een millimeter groot. Door die rode lifters kon ik ze wel beter vinden. Normaal gesproken zou je verwachten dat het schild van zo’n bladhaantje stevig genoeg is en dat roofmijten daar niets mee kunnen. Zo te zien waren de torretjes nog vers, misschien is hun schild nog zacht.

Distelschildpadtor met rode Roofmijten
Voor die mijten moet je wel ontzettend goede ogen hebben. Gelukkig, vlakbij stond de Stijve ogentroost te bloeien. Een klein, maar mooi plantje.

Stijve ogentroost
Voor mij is nu de cyclus van de Distelschildpadtor rond. Het heeft even moeite gekost, maar we zijn er uit.
Recente reacties