Hoogstraten
In 1806 wilde Anna van Swinderen, de weduwe van Jacob Boreel van Haersma, de administratie die haar overleden man als hoofddirecteur had gevoerd over een gesticht in Gerkesklooster afsluiten en overdragen aan de bestuurders van dat gesticht, namelijk Abel Jans en Joost Wiebes, beiden huisman.

NH-kerk Gerkesklooster
Het gesticht bestond uit vier kamers (afzonderlijke woningen in één gebouw) waar behoeftigen konden wonen. Het stond op het hornleger genaamd “de Hoogstraat” tussen de trekweg en het Gerkesklooster. Het gesticht zelf werd later Hoogstraten genoemd.

Hoogstraat (hisgis.nl)
Het gesticht was door de predikant Egbertus van Cammen opgericht. In 1776 had hij in zijn testament opgenomen hoe instandhouding van het gesticht verder moest plaatsvinden. Daartoe had hij 1/3 deel van zijn nalatenschap gereserveerd voor het gesticht. Van dat 1/3 deel moest 2/3 worden gebruikt voor het onderhoud van de woningen en het resterende 1/3 deel van het 1/3 van het testament voor kapitaalsvermeerdering. Van Haersma had het geld uit de nalatenschap op 16 december 1777 ontvangen. Van het Hof van Friesland mocht de weduwe afrekening doen. Joost Wiebes verscheen, maar niet Abel Jans, waarschijnlijk was hij intussen afgetreden. In diens plaats verscheen Reinje Hendriks.
Boreel van Haersma had bij het begin 3327 gulden ontvangen. Dit was de waarde van een aantal effecten. Boreel was daarmee aan de slag gegaan en op het moment van overdracht zat de waarde in een zevental landschaps- en particuliere obligaties. De totale waarde bedroeg in 1806 ruim 4650 gulden. Het grootste bedrag zat in een obligatie uit 1804 ter waarde van 2000 gulden ten laste van het echtpaar Jan Harmens Zijtzama en Geertje Joostes.
De laatste keer dat Boreel rekening had afgelegd was op 1 september 1799. Na aftrek van de kosten was er sinds die datum inclusief een klein saldo aan het begin wegens ontvangen rente 548 gulden binnengekomen. In totaal was er aan advocaats- zegel-, commissaris-, en schrijvers-kosten een bedrag van ongeveer 62 gulden uitgegeven. Het slot van de rekening bevatte dan ook een positief saldo van 486 gulden, zeven stuivers en vier penningen.
Dit bedrag werd op 11 mei 1807 door Wicherus Henricus van Haersma uit naam van zijn moeder overhandigd aan dominee Petrus van Assen te Gerkesklooster, de nieuwe hoofddirecteur, aan Reinje Joostes wegens zijn vader Joost Wiebes en aan Reinje Hendriks, de medebestuurders. Tevens werd het originele testament van Egbertus van Kammen overhandigd en de weduwe werd hartelijk bedankt voor de door haar en haar man bewezen diensten. De obligaties bleven in het bezit van bestuurders van het gesticht.

Fragment van akte afrekening mevr. Boreel van Haersma
Egbertus van Cammen, emeritus predikant van Gerkesklooster, zorgde dus voor de oprichting van een soort armenhuis in Gerkesklooster in de tijd dat hij daar nog predikant was. In de bovenomschreven akte staat dat het “ad pius ubus” (liefdadigheid) is opgericht.
In 1825 overleed de 23-jarige Lentze Johannes van der Mei in het huis Hoogstraten en in 1827 Pieter Jans Pel, een 80-jarige oud veerschipper. In de loop der jaren hebben veel meer mensen in die vier kamers gewoond.
De ontwikkelingen zijn tot 1806 te volgen in het Familiearchief (Boreel) van Haersma en daarna in het archief van de Stichting Hoogstraten, beiden in Tresoar aanwezig. Ook in 2011 is er nog een Stichting Hoogstraten actief. In de dorpskrant van Gerkesklooster van februari 2011 werd melding gemaakt van activiteiten op het terrein van financiële ondersteuning. In Gerkesklooster vindt je ook de straat met de naam Hoogstraten waaraan vroeger het gesticht (de vier huizen), stond.
Het testament van Egbertus van Cammen (Kammen) heeft dus na 235 jaar nog steeds zijn uitwerking.
In een volgende aflevering zal ik ingaan op waar het overige 2/3 deel van de erfenis is geland. Een enorm verschil, dat zal dan wel blijken. Daarna volgt nog een aflevering over de afstamming van Egbertus en zijn eerste vrouw en een aflevering over bijzonderheden betreffende Egbertus van Cammen.
Recente reacties