Natuurfotografie, Streekgeschiedenis, Genealogie

Archief voor 13 april 2011

Talingen en zo

Het waaide afgelopen dinsdagmiddag behoorlijk hard. Mijn ervaring is dat je dan nauwelijks een vogeltje in het vrije veld voor de lens krijgt. De meeste onderwerpen die momenteel voor macro in aanmerking komen heb ik intussen ook wel gefotografeerd. Dus ging ik eens wat anders doen. Naar de kijkhut bij de Jan Durks polder onder Oudega. Eigenlijk heb ik daar een hekel aan, het is me veel te statisch, je moet maar afwachten wat er langs komt. Deze keer had ik geluk, ze hoefden niet meer langs te komen, ze waren er al. Zoals twee soorten talingen, de Wintertaling en de Zomertaling.

De Wintertaling kun je het hele jaar door zien in Nederland. Sommige gaan wel naar het zuiden maar worden dan weer “vervangen” door vogels uit het noorden. De belichting was niet echt goed, een beetje van achteren. De blauw-paarse vlek op z’n kop kan net zo goed groenig lijken, dat komt door de lichtinval.

Wintertaling (woerd)

De Zomertaling heeft wat minder kleur, maar is wel direct herkenbaar aan die brede streep boven het oog. Zomertalingen zijn hier zomergasten, ’s winters zitten ze in het zuiden.

Zomertaling (woerd)

Op een bepaald moment kreeg ik beide soorten tegelijk voor de lens. De derde is een vrouwtje Zomertaling.

Zomertaling (woerd en eend) en Wintertaling (woerd)

Dat was nog niet alles, er dobberde ook een Slobeend (woerd) binnen “schootsafstand” rond. Altijd te herkennen aan die enorm grote toeter die ze voor de kop hebben.

Slobeend (woerd)

Er waren daar nog veel meer soorten, misschien kom ik er nog op terug. Maar een halfuurtje in een dicht hok met kijkgaten vond ik lang genoeg. Terug gekomen bij de auto liep er een Ooievaar vlakbij. Een beetje als Lucky Luke, met een spriet in z’n snavel.

Ooievaar

Het was eerst wel weer genoeg. Maar als de Lepelaars terug zijn zal ik het nog wel eens proberen.

Advertentie